Skip to main content

KOFFIESJOP






Het blijf altijd een uiterst vermakelijk tafereel: Amsterdammers die aan buitenlanders in middelmatig Engels proberen uit te leggen hoe ons onvolprezen gedoogbeleid werkt. “Well, joe ken bai drugs in a koffiesjop, det is not against de loo, and then joe ken smoke as much as joe like, but it’s against de loo to grow a lot of wiet and, eh, sell it to a koffiesjop!”
En daarom zitten we nu opgescheept met het monster dat we zelf hebben gecre
ëerd. Aan de voorkant van al die gezellige zaken met geinige namen als The Greenhouse Effect, Grasshopper, Dampkring en Nogal Wiedes zitten toeristen op comfortable bankjes met geplastificeerde menukaarten in de hand uit te zoeken of ze dan wel een jointje Superskunk of Northern Light of Moonshine Haze zullen gaan roken.


Aan de achterkant (niet de fysieke maar de spreekwoordelijke) woedt een meedogenloze oorlog waar we als bewoners regelmatig mee geconfronteerd worden. Afrekeningen met automatische wapens op klaarlichte dag en achtergelaten handgranaten als waarschuwing zijn al lang niet meer uitzonderlijk. Dat dit gebeurt kan nauwelijks verbazing wekken als je met een natte vinger uitrekent wat er jaarlijks omgezet wordt in die 150 plus coffeeshops in Amsterdam. Ik zat laatst op een terras met iemand die de boekhouding doet van een kleine coffeeshop ergens in een buitenwijk. (Want dat wordt altijd met veel aplomb door de gemeente Amsterdam vermeld: “Ze betalen allemaal netjes belasting”). Yeah right…Elke coffeeshop heeft inderdaad een officiële witte fiscale boekhouding (anders krijgen ze geen vergunning) maar “aan de achterkant” is de geldstroom uiteraard pikzwart. Bovengenoemd contactpersoon vertelde, na een paar drankjes, dat zijn cliënt gemakkelijk een omzet van ruim 1,5 miljoen euro per jaar haalt. Nogmaals, het betreft hier een klein zaakje aan de buitenkant van Amsterdam, zonder hordes toeristen. Op mijn vraag hoe dit belasting-technisch werkt, glimlachte hij veelbetekenend, pakte de fles wijn, schonk zichzelf demonstratief goed bij. “Dit is voor ons”. Daarna gaf hij mij een klein scheutje “en dit is voor de fiscus, cheers!”
Ik pak mijn smartphone. De schattingen lopen enigszins uiteen zie ik, maar als we aan de conservatieve kant blijven dan komen we landelijk, volgens een recent onderzoek in opdracht van Trouw, aan een omzet van 1 miljard. Ik kijk naar het riant gevulde glas van mijn connectie. Hier heb ik geen rekenmachine voor nodig, het gaat om zeker meer dan een half miljard aan zwart geld. Dit soort astronomische omzetten heeft inmiddels een geweldspiraal veroorzaakt die om drastische maatregelen vraagt.
Maar Amsterdam legt de coffeeshops geen duimbreed in de weg.  Ze worden nog steeds ruimhartig gefaciliteerd middels vergunningen, de schijn van fiscale controle en het laissez-faire beleid. (We zijn tenslotte in het toffe Mokum, waar de valse romantiek van de jaren ’60 nog volop gekoesterd wordt).  Het enige probleem dat de drugsleverancier heeft is: hoe in godsnaam al dat geld wit te wassen? Het blijft een lastige opgave de euro’s uit dit Dagobert Duck-geldpakhuis  te scheppen en het openlijk te verbrassen.


Hoewel agenten vanwege “etnisch profileren” tegenwoordig steeds terughoudender moeten zijn in het aanhouden van al te dure auto’s en St.Tropez jachten, loop je natuurlijk met dit soort flashy speelgoed snel in de smiezen. Het kopen van veel onroerend goed en het uitbaten van vage winkeltjes helpt enigszins. (Kijk gewoon even om je heen in de stad). De roep om totale legalisering van alle drugs wordt dus steeds luider, maar dit blijft politiek gezien een mijnenveld. Eerlijk gezegd ben ik er zelf nog niet uit of ik hier een voorstander van ben. Ik pleit eerder voor het ouderwets opwerpen van obstakels.
Jahaa, ik weet dat je overal en altijd aan je favoriete drug kan komen. In de befaamde documentaire-serie “The History of Jazz” van Ken Burns wordt een anekdote over Miles Davis aangehaald. Halverwege de jaren ’50 was Davis behoorlijk aan de heroine geraakt maar maakte ondanks deze verslaving furore als vernieuwende jazz-trompetist.
Op uitnodiging van een impressario uit Californië nam hij, met zijn mede-muzikanten, de trein van New York naar LA voor een paar optredens. Ergens midden in de desolate vlakte van Oklahoma, bij een piepklein stadje, maakte de trein een geplande stop van twintig minuten om diesel bij te tanken. Een nogal onrustig geworden Davis stond op en zei tegen zijn collega-muzikanten: “I’ll be right back”.  Zijn drummer zei, terwijl hij naar buiten wees “But there’s nothing out there for you to score”. Maar Davis verliet zelfverzekerd de coupé. Hij kwam net toen het “All aboard! All aboard!” werd omgeroepen terug en ging met een grote grijns op zijn gezicht weer tussen zijn maten zitten…


Ikzelf ben zo rond 1975 rigoureus gestopt met blowen en ben inmiddels al heel lang zo’n archetypische Oud-Zuid Wijnsipper. Maar in mijn hippie-tijd heb ik behoorlijk zitten te dampen. Met de nadruk op zitten, want het Tevreden Blowertje blinkt niet uit in een actief bestaan. Het omdraaien van een psychedelische LP vergde al de nodige moeite. (Op onderstaande foto uit 1970 zit uw verslaggever (r) met broer Peter nogal stoned in "hasjhol" Paradiso).

De Rode Libanon en Afghaan werden echter destijds niet, zoals nu, overal op een presenteerblaadje aangeboden. Er dienden eerst enige hordes te worden genomen. Niet onoverkomelijk, maar toch….Je moest bijvoorbeeld eerst naar Paradiso of de Melkweg. Nu zeer gerenommeerde brave concertzalen, maar destijds waren het echt plekken waar je alle moed voor moest verzamelen om er naar binnen te gaan. Het imago van Paradiso als “hasjhol” was voor mij en mijn vrienden natuurlijk juist heel wervend, maar ik kan me voorstellen dat sommigen zich daar toch door lieten afschrikken. Het ging als volgt: als je veilig langs twee klerenkasten van portiers was gekomen ging je links de trap op. Bovenaan stonden in slagorde de “huisdealers” opgesteld. Zeker in het begin was het lastig kiezen welke dealer er het minst gevaarlijk uitzag. Het uitzoeken van je stukje hasj, het geritsel van de bankbiljetten, het toch steeds nerveus om je heenkijken (er kon immers altijd een “stille” de trap opkomen, zo ging de mythe), het uiteindelijk consumeren in het zgn. “blowgangetje”  dit alles was, zonder het te romantiseren, best enerverend.

Het "blowgangetje" in Paradiso (foto Pieter Boersma)
Het is natuurlijk volkomen onwetenschappelijk om te beweren dat dit systeem (ontmoedigen in plaats van aanmoedigen) enig dempend effect heeft, maar mijn gezond verstand zegt dat dit wel degelijk het geval is. Wat we nu zien is het andere end van het spectrum: de hasj en wiet (die, ik vertel niets nieuws, inmiddels niet meer tot de misleidende categorie “soft drugs” kunnen worden gerekend) worden je bij wijze van spreken in de schoot geworpen. Misschien dan toch maar volledig reguleren en legaliseren? Hmm, ik vrees dat het Monster van Frankenstein dat we zelf tot leven hebben gewekt niet meer terug in zijn hok gaat…

P.S.: Net na het voltooien van deze column lees ik in de Volkskrant van 25/7 dat er zo'n tien miljard aan verdachte transacties hebben plaatsgevonden in 2018. Het gaat hier overigens ook over verdiensten uit een andere lucratieve handel: XTC, coke en het hele assortiment aan designer-drugs. Citaat uit het artikel: “Er waart zoveel fout geld rond, het is echte ongelofelijk!" Het Dagobert Duck-geldpakhuis is dus nog veel groter dan gedacht.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Comments

Popular posts from this blog

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...

MOPPERENDE MIDDENSTANDER

Het zal niemand zijn ontgaan: warenhuis Hudson's Bay heeft definitief het loodje gelegd en trekt zich met hangende pootjes terug uit Nederland. Wat retailexperts de laatste weken met veel aplomb hebben uitgelegd over deze marketingblunder zagen we natuurlijk al vanaf day one aankomen. Het paradepaardje van dit Canadese warenhuis ging in 2017 open, gehuisvest in een nieuw opgetrokken pand op het Rokin. Een misbaksel dat op miraculeuze wijze goedgekeurd werd door het stadhuis. (Vroeger "Kremlin a/d Amstel" genoemd, thans "Hoofdkwartier van de Groene Khmer.") Technisch gezien was Hudson's Bay slechts de huurder van dit architectonisch affront vlak bij de Dam. Voor de werknemers lijkt de sluiting vervelend, maar het goede nieuws is dat door het schreeuwend tekort aan winkelpersoneel ze slechts het Rokin hoeven over te steken om meteen aan de slag te gaan bij bijvoorbeeld de Japanse nieuwkomer Uniqlo. (Een concept waarvan ik denk: die gaat h...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...