Gedurende ruim twintig jaar woonde ik in een fijne
loft in de Jordaan. In 2004 ontmoette ik mijn huidige geliefde en na veertien
jaar latten durfde ik het samenwonen wel aan. Ik verkocht mijn appartement en gooide
de deur definitief achter mij dicht. Op naar Oud Zuid, met medeneming van
slechts een paar schilderijen, een collectie LP’s en onder mijn arm een vrolijk
knorrend spaarvarkentje. Ons huurhuis is onderdeel van het honderd jaar oude
monumentale Amsterdamse School-blok van woningcoöperatie
‘Samenwerking’.
Op dit moment vindt er een grootscheepse renovatie plaats. Het metselwerk wordt gerepareerd, de kozijnen in de
verf gezet, balkons geïnspecteerd en hang- en
sluitwerk vernieuwd. De werkzaamheden in en om het huis gaan gepaard met
lawaai, heel veel lawaai. Maar ik tel mijn zegeningen. Al dat geboor, gehak en
gebeuk klinkt mij als muziek in de oren. Het zijn geluiden waarvan ik in mijn
vorige huis behoorlijk lag te woelen in mijn ledikantje. Het pand aan de
Looiersgracht was een voormalige timmerfabriek en ook circa honderd jaar oud.
Daar was ik echter overgeleverd aan (aanzwellende dreigende synthesizer-muziek)
de grillen van de VVE. Op die
afkorting kan je allerlei lollige namen loslaten: Vereniging Van Eigenheimers,
Voortdurende Verbouwings Escalatie, Vochtige Verdiepingen Eerst, Vreselijk
Vervelende Expats etc). Ik ging in die tijd liever naar de tandarts dan naar
een VVE vergadering. Al bij de goedkeuring van de notulen van de vorige keer begon
ik als een verveelde scholier naar buiten te kijken. ("Hé, loopt daar Mark niet? Lekker op weg naar De Pieper, zo te zien. Hij
wel!”) De toch al pittige maandelijkse bijdrage werd op die vergaderingen bijna per
kwartaal verhoogd. Voor ingrijpende reparaties moest er extra geld worden bijgestort.
En er zaten tussen de acht leden een paar gewiekste bewoners die elke vochtplek
of afgebladderd raamkozijn aangrepen om op kosten van de VVE hun appartement
verder te upgraden. Dit lukte ze moeiteloos want het waren tevens van die
professionele vergadertijgers. Verder was mijn benedenbuurvrouw geheim agent van
de Designpolitie. Zij wilde bijvoorbeeld op de gemeenschappelijke ingang een
deurklink van Philippe Starck.
Ook het wit in het trapportaal was volgens haar niet het beoogde Pantone PMS 421 maar het iets te lichte PMS 420. Om haar een beetje hoognodige low culture bij te brengen heb ik ooit eens, voor ik twee weken op kerstvakantie ging, bij Tuincentrum Osdorp zo’n gigantische kerstman gekocht en die op mijn balkonette gezet. Terwijl ik op het strand van Bonaire lag blies dit toppunt van wansmaak zich elke avond middels een timer automatisch op en gaf ons pand een, zeg maar, wat volkse uitstraling en de buurvrouw een hartverzakking.
Ook het wit in het trapportaal was volgens haar niet het beoogde Pantone PMS 421 maar het iets te lichte PMS 420. Om haar een beetje hoognodige low culture bij te brengen heb ik ooit eens, voor ik twee weken op kerstvakantie ging, bij Tuincentrum Osdorp zo’n gigantische kerstman gekocht en die op mijn balkonette gezet. Terwijl ik op het strand van Bonaire lag blies dit toppunt van wansmaak zich elke avond middels een timer automatisch op en gaf ons pand een, zeg maar, wat volkse uitstraling en de buurvrouw een hartverzakking.
De mannen die hier zonder extra kosten all-in de boel renoveren zijn wat in het Engels zo mooi heet: a motley crew. Ze zijn onderverdeeld in
een aantal disciplines: steigerbouwers, voegen-bikkers, kozijnschuurders,
schilders en twee mannen met helmen die alleen maar doelloos keihard over de
steigers heen en weer stampen. Ik denk gewoon voor het geluidseffect. Het zijn o.a.
Polen, Achterhoekers, twee Engelsen die uit Brexitanië zijn ontsnapt door in een rubberboot het Kanaal over te steken, een busje
Friezen en een Amsterdammer die zo plat praat dat zelfs ik hem niet kan
verstaan. Achteraf heb ik er spijt van, nu de werkzaamheden bijna klaar zijn,
dat ik niet af en toe een opname heb gemaakt van het Bouwvakkers-esperanto
waarmee ze onderling proberen te communiceren op deze steiger van Babel. Accenten zijn helaas niet goed te vangen in
schrift, maar ik doe een poging:
(Amsterdams): “Hallo lelijke Polakka, smijt effe een drietje omhoog!”
(Amsterdams): “Hallo lelijke Polakka, smijt effe een drietje omhoog!”
(Pools/Nederlands):
“Hierr, komtiean stoemme kaaskopf!”
(Achterhoeks): “Gertjan, kom is kiek’n naar dieze speutels”
(Cockney)”Hey Einstein! What the fuck did you do with this bloody drill!”
(Achterhoeks): “Gertjan, kom is kiek’n naar dieze speutels”
(Cockney)”Hey Einstein! What the fuck did you do with this bloody drill!”
(Fries): “Ik moat nei it húske”
En dan is er natuurlijk het bouwvakkersradiootje.
Dit exemplaar, van de schilder die boven de zolders aan het doen is, kan wat
mij betreft rechtstreeks naar het Stedelijk Museum.
Comments
Post a Comment