Zoals verteld in de vorige twee afleveringen van
"Kuifje in Roemenië" (11/1 en 19/1)) is het lastig een bestaand
tv-programma over te plaatsen naar een ander land. Zeker als het originele programma Breekijzer heet. Als regisseur en uitvoerend producent liep ik in
Boekarest aan tegen verschillende problemen. Uiteraard was ik voorbereid op een
paar lastige hobbels, maar durfde (ik kan het woord eigenlijk niet meer horen)
die uitdaging wel aan. Temeer daar er een zeer comfortabele vergoeding
tegenover stond. Eén van de grootste instinkers tijdens het productieproces
waren de gigantische afstanden in Roemenië gecombineerd met een tamelijk
primitieve infrastructuur. Ook in dit land geldt het bekende sentiment
"Hoofdstad vs. de Rest". We deden in de beginfase, als oefening, veel
zaakjes in Boekarest, maar moesten uiteindelijk toch diep de binnenlanden en
buitengebieden in om de "gedupeerden" te filmen in hun eigen habitat.
In Nederland konden Pieter Storms en ik nog in één dag van Winschoten, waar een
gemangelde burger de dupe was van een verzekerings maatschappij, naar het
hoofdkantoor in Den Haag scheuren om verhaal te halen. Weliswaar daarbij alle
maximumsnelheden negerend, maar nood breekt wetten en 's avonds waren we weer
in basiskamp Hilversum. Maar de afstand van Boekarest naar bijvoorbeeld de stad Cluj is zo'n kleine 450 km. En dit alles over modderige,
slecht onderhouden wegen.
Tijdens een van die ritten, langs allerlei armoedige
dorpjes met muilezelkarren had ik een déjà vu: in 1988 was ik voor het eerst in
Roemenië. Het land was toen al heel lang in de ijzeren greep van dictator
Ceausescu. De politieke en economische situatie daar was overzichtelijk maar
genadeloos. Ceausescu, zijn vrouw Elena en een entourage van getrouwen leefden
in grote weelde. (Hun paleis is tot op de dag van vandaag het meest megalomane
presidentiële verblijf uit de geschiedenis.)
Dan was er een nauwelijks
functionerende middenstand en daaronder weer miljoenen Roemenen die in bittere
armoede leefden, 's winters kou leden en continu werden bespied door de
Securitate, de gevreesde geheime dienst. Inreisvisa waren lastig te krijgen,
behalve voor een bepaald type zakenlui dat juist goed gedijt onder dit soort
omstandigheden. Westerse journalisten werden uiteraard geweerd, maar als het om
sport ging kon de deur soms op een kiertje. Want het waren de hoogtijdagen van
de befaamde Roemeense turnmeisjes Comăneci, Dobre en Silivas, die op de
Olympische Spelen en andere toernooien bergen gouden medailles in de wacht
sleepten.
Aurelia Dobre
Ideaal propagandamateriaal dus voor Ceausescu. Sportmakelaar Ron
Mulder (geen familie) kreeg het voor elkaar dat een cameraploeg, onder
bezielende regie van NOS-sport regisseur Pim Marks, visa kreeg en bij hoge
uitzondering toegang tot het opleidingsinstituut van de turnmeisjes. Ik vond
het spannend uitgenodigd te worden voor dit avontuur, dat al begon op Schiphol
toen we het toestel zagen van de TAROM, de Roemeense nationale luchtvaartmaatschappij.
Het was een oude Russische Tupolev. Weliswaar een straalvliegtuig, maar wel een
waarvan de motor aan de linkerkant duidelijk van een ander type was dan aan de
rechterkant. In Boekarest sliepen we in het Intercontinental, het type hotel
dat traditiegetrouw in dit soort contreien onderdak biedt aan louche
entrepreneurs uit alle windstreken met daaromheen cirkelend een bonte stoet
prostituees, souteneurs, fixers en
zwartgeldhandelaren. Bij die laatste beroepsgroep moesten we vroeg of laat onze
dollars omzetten in de lokale munt. Na enige aarzelen besloot onze regisseur,
met een soort ijzeren logica, dat de meest onguur uitziende besnorde
man-met-littekens tevens de minst gevaarlijke moest zijn en verdween met hem in
de lift. Om even later weer tevoorschijn te komen met zijn zakken vol
smoezelige bankbiljetten. "Ik ben ongetwijfeld vreselijk afgezet, maar
hiermee komen we riant de komende dagen door!" zei hij triomfantelijk.
Dezelfde avond werden we in een geblindeerd busje vervoerd naar de Nederlandse
ambassade waar te gast waren bij de legendarische ambassadeur Coen Stork.
Hij
vertelde ons onomwonden dat het leven voor de mensen onder deze dictator een
lijdensweg was, dat we de twee vage figuren met leren jekkies die ons de
komende dagen zouden vergezellen vrolijk moesten toelachen maar verder negeren
en dat, ondanks alle ellende, de gemiddelde Roemeen gastvrij en vriendelijk is
en ook nog gevoel voor humor heeft.
Ambassadeur Coen Stork
Dat maakten wij inderdaad een paar dagen
later mee in de stad Jewa, waar het befaamde opleidingsinstituut van de
turnmeisjes gevestigd was. Na een paar dagen filmen, met in ons kielzog
voortdurend de leren jekkies, diverse sportbobo's en de minister van sport was het ijs niet alleen gebroken, het
was helemaal gesmolten. De sfeer was goed.
Aan het einde van een lange werkdag
werden wij uitgenodigd voor een balletje trappen op het veldje naast het
internaat. Er werden twee kleine teams geformeerd. Bij ons meldden zich zowaar
vrijwillig de twee leren jekkies, want we kwamen tenslotte uit het
voetbalwalhalla Holland. De teams stonden klaar, de scheidsrechter keek nerveus
op zijn horloge. Iedereen stond op scherp, maar een tamelijk essentieel
attribuut ontbrak. Wij informeerden voorzichtig: "Eh, where is the ball?"
De scheids keek weer op zijn klokje. We ginnegapten zachtjes tegen elkaar:
"Die bal moet natuurlijk uit Moskou komen met de nodige
vergunningen." Opeens hoorde we aanzwellend gebrom in de verte. Vanachter
de heuvels dook plotseling een oude tweedekker op, type Eerste Wereldoorlog.
De
piloot maakte een duikvlucht, draaide een zeer scherp rondje boven het veld en
gooide toen een bal vanaf nog geen vijftien meter hoogte precies op de
middenstip. De scheidsrechter floot en er werd afgetrapt. We verloren met 1-3 van het "uit" altijd lastige Jewa.
Terug naar Boekarest in 2014. De Roemeense versie
van ons programma, getiteld Revendicare,
draaide uiteindelijk naar behoren en de kijkcijfers waren redelijk gezien
de ook daar harde strijd tussen de diverse zenders.
Na zo'n drie maanden op en
neer vliegen zat mijn taak erop en moest de presentator en redactie het op
eigen kracht doen. Via de mail werd ik op de hoogte gehouden van de
ontwikkelingen. Maar wat ik al vreesde, gebeurde uiteindelijk. Al tijdens mijn
aanwezigheid daar werd de commerciële zender Prima TV, waar het programma werd
uitgezonden, door grote adverteerders onder druk gezet. Met name enkele verzekeringsmaatschappijen
(traditiegetrouw onze geliefde "vijand") wilden geen negatieve beeldvorming
meer, anders zouden ze hun commercials terugtrekken. Waar in Nederland destijds
SBS-directeur Fons van Westerloo de journalistieke onafhankelijkheid van
"Breekijzer" met hand en tand succesvol wist te verdedigen, zwichtte
de directie van Prima TV voor deze dreiging. De redactie en de presentator
kregen de oekaze dat bepaalde bedrijven en instanties niet meer aangepakt
mochten worden. Revendicare is
uiteindelijk in schoonheid gestorven. De oude reflexen uit het
Ceausescu-tijdperk bleken nog steeds niet helemaal verdwenen.
-----------------------------------------------------------------------
© 2020 Martin Mulder
Met dank aan Arie van Drongelen en Emilia van Heuven
Met dank aan Arie van Drongelen en Emilia van Heuven
Comments
Post a Comment