Skip to main content

KUIFJE IN ROEMENIË (Pt 1)




In een eerdere column (17/11/2019) vertelde ik al over mijn ervaringen met het fenomeen Pieter Storms. Na mijn vertrek bij zijn productiemaatschappij Storms Factory deed hij af en toe nog een beroep op mij. Het ging dan meestal om het maken van pilots. Proefprogramma's waarvan de meeste in schoonheid zijn gestorven. (Als alle pilots die ik ooit gedaan heb geresulteerd hadden in echte programma's dan was mijn agenda de komende vijftig jaar volgeboekt geweest.) In het najaar van 2014 ontving ik, out of the blue, weer eens teken van leven van Storms.
"Mulder," bulderde hij in de telefoon, "ik ben in de stad en zit hier bij De Joffers in de Cornelis Schuytstraat. Kom lunchen, ik heb misschien iets voor je!"
Dit soort mededelingen klinken misschien dwingend, maar ik liet mij daar nooit door opjagen. Nieuwsgierig werd ik wel. Bovendien, mocht het gaan om een interessante opdracht, dan kon deze ZZP'er (Zelfstandige Zonder Poen) de riante vergoeding die Storms altijd in het vooruitzicht stelde, goed gebruiken.
"Je treft het Pieter, ik heb toevallig een rustige middag." (In feite had ik een rustig kwartaal.) Ik sprong op mijn fiets en zat een kwartiertje later als vanouds aan de oesters met champagne. Na de gebruikelijke uitwisseling van beleefdheden en enkele vuige omroeproddels kwam hij to the point. "Mulder, luister: Nina en ik hebben een substantieel aandeel verworven in Prima TV, een commercieel tv-station in Boekarest, Roemenië.

We gaan daar een aantal programma's produceren waaronder een Roemeense versie van Breekijzer." Die zag ik niet aankomen. (Misschien ten overvloede: Breekijzer was het succesvolle programma waarbij Storms op nogal onconventionele wijze mensen hielp die het slachtoffer waren geworden van bureaucratie.) Ik probeerde de informatie razendsnel te verwerken maar Storms ratelde al door: "Je voelt 'm al: jij gaat daar als regisseur en uitvoerend producent de komende drie maanden de boel opstarten!" Ik zag onmiddellijk diverse Roemeense beren op de weg. In 1984 filmde ik er onder regie van NOS-regisseur Pim Marks een documentaire over de destijds wereldberoemde turnmeisjes Dobre, Comaneci en Silivas.


Roemenië was toen nog in de ijzeren greep van dictator Ceausescu. Het was moeilijk het land te bezoeken, maar omdat het ging om een film die, zo hoopten de autoriteiten, de loftrompet zou steken over het heldhaftige Roemeense sportklimaat, kregen we visa. In deel 2 ga ik hierover verhalen, het volstaat nu om te zeggen dat het ontluisterend was om de armoede en onderdrukking met eigen ogen te zien. Mijn tweede keer Roemenië was in december 1989, een paar dagen na de executie van Ceausescu en zijn vrouw Elena.


Ik vertelde Storms over mijn ervaringen. Maar, zo doceerde hij, inmiddels was Roemenië een "normaal West-Europees land met een zekere mate van stabiliteit". Hij was er de laatste maanden regelmatig geweest en alles "functioneerde daar behoorlijk". Er was wel veel bureaucratie maar dat was juist "goed voor het programma". Ik had de nodige bedenkingen. Er was in eerste instantie natuurlijk een taalbarrière maar volgens Storms was dit geen probleem. Ik zou de beschikking krijgen over jonge redacteuren van de nieuwsafdeling van Prima TV die allemaal prima Engels spraken. Er was echter nog een andere uitdaging. "Wie wordt de Roemeense Pieter Storms?" vroeg ik. Want wat je ook van hem vindt, de combinatie straatvechter/ dossiervreter/  imposante verschijning en het uithoudingsvermogen van een marathonloper is dun gezaaid. "Die gaan we samen vinden!" zei hij met zijn gebruikelijke bravoure. "Het plan is als volgt: morgen vliegen wij naar Boekarest, ik stel je daar voor aan wat mensen, we scouten een presentator en dan kun je daarna beslissen of je het wel of niet gaat doen!" Na nog wat oesters en een vers glas bubbels zei ik: "Oké, ik ga mee, boek jij een ticket voor me?"
"Ticket? Meld je morgenochtend om tien uur op Schiphol-Oost bij General Aviation, we gaan met onze jet."
En zo zat ik de volgende dag in de Dassault Falcon van mijnheer en mevrouw Storms.


Onderweg namen we de nodige details door. Ik liet doorschemeren dat ik het weinig aantrekkelijk vond om een paar maanden in Roemenië te gaan wonen.
"Dat hoeft ook niet, je gaat forensen. Maandagochtend heen naar Boekarest, ik regel een goed hotel, weekje keihard werken en vrijdagmiddag terug naar Amsterdam." "Met deze jet?" zei ik vanaf mijn leren fauteuil, "daar zou ik aan kunnen wennen."





"Ha, die Mulder! Nee, mochten we tot een deal komen dan ga je gewoon met een lijnvlucht." Nou ja, het leven is omgaan met teleurstellingen. De zwarte Mercedes met chauffeur genaamd Vlad (hoe kan het ook anders?) die klaarstond op het platform, hoorde volgens Pieter wél bij mijn secundaire arbeidsvoorwaarden. Onderweg naar het tv-station zag ik voor het eerst in ruim vijfendertig jaar Boekarest terug. Het ratjetoe aan bouwstijlen kwam mij weer bekend voor en gaf een duidelijk beeld van de ingewikkelde culturele en politieke geschiedenis van het land. Fin-de-sièclevilla's, Oostenrijks-Hongaarse kitsch, heel veel intimiderende Oostblok-blokken en (nieuw voor mij) veel glazen torens die niet zouden misstaan op de Zuidas.

Op het hoofdkwartier van Prima TV, ook gevestigd in zo'n nondescripte kantoorkolos, maakte ik in recordtempo kennis met een aantal jonge mensen die inderdaad goed Engels spraken. Ik werd door Pieter, die er al vanuit ging dat ik de klus zou accepteren, geïntroduceerd als executive producer en naar een vergaderzaal gesleept, waar een vijftal potentiële presentatoren aan de tand werd gevoeld onder het oog van een cameraman. In een rollenspel moesten de kandidaten trachten twee onverbiddelijke vertegenwoordigers van de Roemeense bureaucratie (Stormscu en Mulderwitsj) te overtuigen van de goede zaak. Uiteindelijk vonden wij dat een jonge journalist genaamd Mihai Ursu de beste kaarten had. Tijdens de gespeelde confrontatie met mij in mijn rol als starre post-Stalinistische hardliner, riep hij in perfect BBC-Engels luid maar overtuigend: "The truth, the truth? You can't handle the truth!" Mihai kwam vechtlustig over en kende klaarblijkelijk zijn klassiekers.

's Avonds, aan de bar van het Hyatt besloten Pieter en ik dat hij het juiste Breekijzer-DNA had. "Oké Mulder, dat is dus geregeld. Kan je volgende week beginnen?" Het was duidelijk dat ik nu, ter plaatse, moest beslissen.  
Ik probeerde een zakelijke toon aan te slaan, niet mijn sterkste kant.
 "Eén ding nog Pieter, moeten we niet nog even een prijskaartje hangen aan die olifant die daar in de hoek van de bar staat?"
Storms pakte een bierviltje en schreef een bedrag op. Ik keek en zei:"Ik mag hopen dat dit euro's zijn, en niet van die Roemeense zloti's of hoe dat hier ook mag heten?"
"Keiharde euro's!"
"Oké, deal."
We hieven het glas. Ik probeerde het nog een keer.
"En, ik moet dus op en neer met de KLM?"
"Ja Mulder, en soms met de TAROM, maar die hebben tegenwoordig ook moderne vliegtuigen."
Zoals ik al zei, het leven is soms omgaan met kleine tegenslagen.
(Wordt volgende week vervolgd)

© 2020 Martin Mulder
­-------------------------------------------------
Met dank aan Emilia van Heuven








Comments

Popular posts from this blog

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...

MOPPERENDE MIDDENSTANDER

Het zal niemand zijn ontgaan: warenhuis Hudson's Bay heeft definitief het loodje gelegd en trekt zich met hangende pootjes terug uit Nederland. Wat retailexperts de laatste weken met veel aplomb hebben uitgelegd over deze marketingblunder zagen we natuurlijk al vanaf day one aankomen. Het paradepaardje van dit Canadese warenhuis ging in 2017 open, gehuisvest in een nieuw opgetrokken pand op het Rokin. Een misbaksel dat op miraculeuze wijze goedgekeurd werd door het stadhuis. (Vroeger "Kremlin a/d Amstel" genoemd, thans "Hoofdkwartier van de Groene Khmer.") Technisch gezien was Hudson's Bay slechts de huurder van dit architectonisch affront vlak bij de Dam. Voor de werknemers lijkt de sluiting vervelend, maar het goede nieuws is dat door het schreeuwend tekort aan winkelpersoneel ze slechts het Rokin hoeven over te steken om meteen aan de slag te gaan bij bijvoorbeeld de Japanse nieuwkomer Uniqlo. (Een concept waarvan ik denk: die gaat h...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...