Als geëmancipeerde man word ik
natuurlijk geacht mijn steentje bij te dragen aan het huishouden, maar dat dit
in volmaakte harmonie gaat zou ik niet durven beweren. De oorzaak hiervan is
hoofdzakelijk mijn modus operandi.
Die is op zich nauwelijks gecompliceerd te noemen. In principe heb ik slechts
twee standen, namelijk "Bezige Bever" of "Lui Varken". Als
de schakelaar op standje 1 staat ga ik er vol in. Dit gebeurt voornamelijk
tijdens mijn werk als cameraman. Mijn uithoudingsvermogen, tempo en inzet zijn
dan, zonder te willen snoeven, bovengemiddeld. Maar thuis sta ik standaard op
standje 2: "Lui Varken". Hangend op mijn chaise longue bij het raam
veins ik het lezen van de krant of een boek, maar in feite heb ik dan alles
uitgeschakeld behalve hartslag en ademhaling.
Inmiddels doe ik nu, na keiharde onderhandelingen waarbij serieus met
huisuitzetting werd gedreigd, enkele bescheiden taakjes in en om het huis.
Het zijn bezigheden waar zij een hekel
aan heeft of het geduld niet voor kan opbrengen maar die mij in principe niet
tegenstaan. Een en ander heeft ook te maken met het (op mijn aandringen) ontslaan
van de Bulgaarse Brigade. Dat waren twee werksters plus opzichter die
tweewekelijks kwamen schoonmaken. Toen ik hier een paar jaar geleden
introk behoorden zij tot het arrangement. Ik kwam er al gauw achter dat we hier
te maken hadden met het bekende fenomeen van werksters die niet écht goed
kunnen schoonmaken maar om onduidelijke redenen gedoogd worden. Mijn geliefde
zag het meer als ontwikkelingshulp voor deze types die geen enkele taal behalve
Bulgaars spraken, en dat siert haar. Als verwende hoteltijger weet ik waar een
schone ruimte minimaal aan moet voldoen maar dat niveau werd zelden gehaald. Na
een lange campagne kreeg ik toch mijn zin en moest de Bulgaarse Brigade de
sleutels inleveren. (Ze kregen een mooie oprotpremie mee.) Er waren wel
uitdrukkelijke voorwaarden verbonden aan deze wijziging in het huishoudelijk
regime. Ik moest onder andere plechtig beloven met grote regelmaat het toilet
fris te houden. No problem baby! Ik
trek nu elke week een oude spijkerbroek met afgeknipte pijpen aan en een
gerafeld T-shirt, zet mijn speciaal voor dit doel aangeschafte draadloze koptelefoon op, stem af op het oldskool house-station
"Dogglounge Radio", ga door de knieën en begin vrolijk te soppen.
(Gelukkig zijn daar geen beelden van, maar volgens mij ziet het er enigszins homo-erotisch uit.) Maar mijn corvee beperkt zich niet tot deze kleine maar
belangrijke twee vierkante meter. Ik excelleer namelijk ook in de categorie
"eenvoudig naaiwerk" en "licht strijkwerk". Het aanzetten
van knopen en afzomen van broekspijpen heb ik ooit van mijn moeder geleerd. Dit
karweitje is dus in feite een hommage aan haar vaardigheden op dit gebied. Zij
kon van een willekeurig "couponnetje" van de markt alles maken.
Mijn moeder (ca 1939) in eigen creatie
Wij hadden het thuis niet breed, maar
dankzij haar kon elke modegril uit die tijd (soulbroeken, Beatles jasjes,
bloemetjesoverhemden) snel en goedkoop thuis geproduceerd worden. Ik zie nog
die geheimzinnige knip- en raderpatronen voor mij, uitgespreid op tafel, die
doen denken aan de strepen op de vloer van een sporthal of een opname van de
CERN-deeltjesversneller.
Eerst werkte mijn moeder nog ouderwets
op een klassieke Singer trapnaaimasjien maar later, na lang zegeltjes sparen van
de Albert Heijn, op een heuse elektrische.
"Licht strijkwerk" is mijn
favoriete verplichte bezigheid. Een echte vent is een Zelfstrijker. Het is
meditatief, rustgevend en het gladstrijken van plooien en wegwerken van
kreukels is diep filosofisch en werkt louterend. Bovendien heel zen en mindful.
Bij deze bezigheid zet ik natuurlijk een mooi strijkkwartet op, bijvoorbeeld Der Tod und das Mädchen van Schubert, maar ook de ijle klanken van Arvo Pärt komen het resultaat ten goede, vooral bij de boorden. (En nee, liefhebbers van woordgrappen, ik draai uitdrukkelijk géén Iron Maiden of Iron Butterfly.)
Bij deze bezigheid zet ik natuurlijk een mooi strijkkwartet op, bijvoorbeeld Der Tod und das Mädchen van Schubert, maar ook de ijle klanken van Arvo Pärt komen het resultaat ten goede, vooral bij de boorden. (En nee, liefhebbers van woordgrappen, ik draai uitdrukkelijk géén Iron Maiden of Iron Butterfly.)
In eerste instantie streek ik alleen
overhemden en broeken, maar inmiddels heb ik de smaak te pakken. Ook theedoeken,
kussenslopen, onderbroeken en zelfs sokken moeten eraan geloven. Het gevolg is
wel dat ik nu in de gevreesde (opwaartse) spiraal zit van behoefte aan steeds
beter materiaal en vernuftige accessoires. Morgen wordt er een mouwplankje
bezorgd, want met de standaardplank gaat dit altijd lastige onderdeel niet
optimaal.
En net als mijn moeder vroeger ben ik
nu aan het sparen voor het echte werk. Niet van onze nationale trots Philips,
want die ziet geen brood meer in huishoudelijke apparaten. Ik ga binnenkort de
plank heel hoog leggen met de Laurastar
Pulse S8. de Tesla onder de strijksystemen. Kosten zo rond de duizend euro,
maar dan heb je wel de beschikking over een stoomdruk van 3,5 bar!
Als laatste nog een Zelfstrijkertip: gebruik nóóit leidingwater in je
stoomstrijkijzer in verband met kalk- en loodaanslag. Ikzelf zweer bij Evian of
San Pellegrino. Zonder koolzuur uiteraard...
----------------------------------------------------------------------------------------
© 2020 Martin Mulder
Eindredactie Emilia van Heuven
Comments
Post a Comment