Skip to main content

OPZIJ, OPZIJ!

Mijn geliefde en ik hebben een lang weekend doorgebracht in een vakantiehuisje van vrienden aan de Noord-Hollandse kust. Het genereuze aanbod gold al een tijdje, maar pas afgelopen week besloten wij er gebruik van te maken. Het openbare leven in Amsterdam werd namelijk met de dag ingewikkelder. De rekkelijken, zij die alvast een voorschot nemen op 1 juni, Bevrijdingsdag, komen steeds vaker in aanvaring met de preciezen die alle richtlijnen van het RIVM strikt blijven opvolgen. Een goed moment dus om dit soort confrontaties te ontvluchten. Bij het comfortabele huisje hoorde ook een hok met daarin twee fonkelnieuwe e-bikes. De onstuitbare opkomst van dit fenomeen is natuurlijk niemand ontgaan. Al geruime tijd worden er meer e-bikes dan gewone fietsen verkocht. De aanschafprijs van minimaal duizend euro voor een eenvoudig instapmodelletje vormt klaarblijkelijk geen enkele belemmering voor Jan en Truus Modaal. Want voor de verandering waren zij de first adapters van deze trend, en niet de grootstedelijke hipsters. Lang voordat snelle internetcowboys en fitgirls op hun gelikte VanMoof X3's door de Randstad zoefden, maakte de Grijze Golf de polderwegen al onveilig op elektrieke Gazelles en Sparta's met sjoemelmotor.
Met enig dedain bekeek ik deze types die mij moeiteloos links en rechts inhaalden als ik op mijn ouderwets door pure spierkracht aangedreven toerfiets tegen een pittig windje moest oplaveren. Maar het duurde niet lang of in mijn vrienden- en kennissenkring kreeg ik te horen dat de e-bike een revolutionaire uitvinding was. Vaak kon ik dan mijn wijsneuzerigheid niet onderdrukken en legde geduldig uit dat toen Beijing nog gewoon Peking heette, daar al duizenden elektrische fietsen in gebruik waren. En als ik echt op dreef ben voeg ik er ook nog het leuke weetje aan toe dat er al in 1914 in Amsterdam elektrische taxi's rondreden.
De als redelijke argumenten vermomde excuses voor de aanschaf van een e-bike zijn: "Het is niet zo dat je helemaal niets hoeft te doen, je moet écht wel blijven trappen!" En: "Je actieradius wordt véél groter!" En: "Bij een heuvel of brug is het best wel handig, alsof je een duwtje in de rug krijgt." Hier hebben we te maken met een glijdende schaal. Die op een andere (de weegschaal) omgekeerd evenredig optelt. Een e-bike is eigenlijk een tussenstation, aan de horizon gloort onverbiddelijk de scootmobiel. Niet dat ik zelf een kurkdroog sportschoolfysiek heb, maar voor een pensionado zit ik nog goed in mijn zuurstof. Als mensen bij ons (drie hoog, zes trappen) na gemiddeld 2 minuut 20 enigszins buiten adem bij de voordeur arriveren roep ik:  "Welkom! Weet je wat pas echt slecht is voor je hart? Een lift!"
Ik deed het schuurtje open, sjorde de twee glimmende Gazelles Grenoble (adviesprijs drieduizend euro) naar buiten en zette ze klaar op hun standaard. "Aha! Nu begrijp ik die elektrische ondersteuning," zei ik jolig tegen mijn geliefde, "die dingen zijn loodzwaar!" De matige grap ontging haar volledig. Het was die ochtend best fris. "Heb je niets warmers bij je dan deze sweater? Je bent tenslotte een koukleum." Klopt, ik dook snel naar binnen, haalde een jack uit mijn weekendtas, trok het aan, deed de deur van het huisje op slot, draaide mij om en liep op mijn geliefde af die bij de fietsen stond te wachten. Er zijn in je leven van die momenten dat je denkt: toen en daar, precies op dat moment, veranderde er iets. Een duidelijk aantoonbaar en onherroepelijk omslagpunt. Een Rubicon die je oversteekt. Dit was zo'n moment. Ik kreeg een soort verticale visuele uittreding, alsof ik ons vanuit zo'n drone-opname zag staan. Het plaatje was meedogenloos. Ik zag dat we beiden hetzelfde type windjack droegen. Auberginekleurig, licht gewatteerd. Onafhankelijk van elkaar gekocht bij verschillende zaken, maar toch. En we stonden op het punt om op identieke e-bikes een ritje door de duinen te gaan maken. Mijn geliefde keek mij aan, zag mijn blik (ontzetting en berusting tegelijk) en begreep feilloos wat hier aan de hand was: Jut & Jul van de ANWB-Kampioen gaan op stap.
We vertrokken en spraken gniffelend de hoop uit dat we geen bekenden zouden tegenkomen. Op de displays stond dat we volle accu's hadden. Je kon de fiets in de standen "eco", "tour", "sportief" en "turbo" zetten. Duurzaam als we zijn, begonnen we op de eco-stand. Maar door de strakke noordwesterzeewind werd er al verdacht snel naar de verleidelijke sportief-stand doorgeschakeld. We bereikten moeiteloos 30 km/u. Mijn eerdere ervaring dat elektrische boomers "gewone" rijwielen voortdurend inhalen was inmiddels verleden tijd, zo merkte ik op. Er waren namelijk geen normale fietsers meer. Iedereen (ook in de duinen was het hek volledig van de Corona-dam) zoefde moeiteloos elektrisch door het landschap. Ik wilde eigenlijk "moeiteloos en vredig" schrijven. Maar helaas, er is tevens nog die gevreesde groep: de WDTR's (Wielrenners die Denken dat ze de Tour Rijden). Het zijn de Hell's Angels van de fietspaden, het equivalent van de Porsches en BMW's die met knipperend grootlicht op de snelweg aangeven dat je moet opzouten.
De verbeten koppen van deze wielrenners communiceren dat ze alle andere gebruikers van fietspaden minachten. Ze verwachten dat je bij hun waarschuwend geschreeuw direct ophoudt met naast elkaar rijden en nederig ruim baan maakt voor hun heroïsche missie het record van vorige week te verpulveren. Elk obstakel dat dit in de weg staat kan rekenen op een scheldpartij. Een van die obstakels was mijn geliefde. Zij reed een paar meter achter mij op het smalle fietspad en had wat problemen met de instellingen op het dashboard. Achterop kwam iemand gehuld in het tricot van bakkersbedrijf Schilder (of schildersbedrijf Bakker, het ging in een flits) met hoge snelheid de heuvel afrazen. "Opzij mens! Opzij!" brulde hij schuimbekkend. Het mens schrok zodanig dat ze in het rulle zand naast het pad tot stilstand kwam. Er sloeg een zekering door in mijn hoofd. Ik zette de achtervolging in. Maar, heel teleurstellend, de turbo-stand van mijn Gazelle bleek niet afdoende om hem in te halen en van zijn wufte mintgroene Bianchi te trekken. Bij thuiskomst heb ik onmiddellijk mijn laptop opengeklapt en een verbeterde versie van de e-bike ontworpen. Het model heet "Gazelle Joint Strike Biker" en heeft zgn. naverbranders achterop. (In de luchtvaart bekend als afterburners.)


Die geven een korte maar uiterst krachtige boost aan de snelheid. En nu ik dan toch bezig ben met oppimpen, misschien ook een klein kruisraketje voorop?

------------------------------------------------------------------------------------------
© 2020  Martin Mulder
Eindredactie Emilia van Heuven








Comments

Popular posts from this blog

EIN ANGENEHMER NACHMITTAG

Ruim een half jaar geleden kregen mijn geliefde en ik een berichtje van onze goede vriend Paul. Of wij zin hadden hem en zijn knappe vriend Frank, Zahnarzt aus Hamburg, te vergezellen naar een uitvoering van een Wagner-opera in het befaamde Festspielhaus in Bayreuth? We keken elkaar even kort aan en riepen in koor: “NU!” Onze code voor Niets Uitstellen! We gebruiken dit mantra de laatste tijd steeds vaker. Het heeft alles te maken met het feit dat we inmiddels met steeds grotere regelmaat afscheid moeten nemen van dierbare vrienden. Er zijn talloze benamingen voor de Dood: Magere Hein, De Man met de Zeis of, in het Engels, het heerlijk onheilspellende The Grim Reaper. Zelf gebruik ik de door Harry Vermeegen bedachte, iets luchtigere maar zeer beeldende titel De Ober met het Laatste Bonnetje . Het is die schimmige figuur in een morsig, donker en versleten colbertje met scheef hangende, zwarte stropdas die vroeg of laat, juist als je het niet verwacht, plotseling op je schouder tikt. -We...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...