Tot op de dag van vandaag laat een sprint van Daphne, een rondje van Max of een wedstrijd van Oranje mij volkomen Siberisch. Tot verbijstering en nauwelijks verholen jaloezie van mijn voetbalfanate vrienden kwam ik, of all people, tot voor kort regelmatig met mijn camera op het veld en over de vloer bij Wesley, Rafael en Guus. Het onbegrip dat juist ik, die geen bal om voetbal geeft, de Bondscoach bij zijn voornaam mag noemen, vind ik best komisch. (Sterkte Ronald, ik hoop dat je mijn fles wijn goed hebt ontvangen!)
Ben ik daarmee een sporthater? Nee, eerder een sportontkenner. En ja, mevrouw de therapeut, het wordt eentonig, de oorzaak is een gebeurtenis uit mijn jeugd. Je kunt dingen nog zo diep wegdrukken, vroeg of laat komen ze volgens het waterbed-principe elders weer opborrelen. En zo geschiedde. In de strijd tegen een van de meest hinderlijke consequenties van deze crisis, de verveling, zijn we de afgelopen weken collectief aan het opruimen geslagen. Ook de ruimtes die er juist voor bedoeld zijn om dingen op te slaan of weg te moffelen moesten eraan geloven. Het zijn plekken die we, in tegenstelling tot onze smaakvolle livings, walk-in closets en designer badkamers meestal overslaan bij rondleidingen aan nieuwe visite. En als we dan toch besmuikt vreemden toelaten tot onze uitpuilende zolders, muffe kelders, schuurtjes en achterkamertjes wordt er achteloos gewezen op dozen vol negatieven ("die moet ik echt eens gaan scannen"), een kapotte vintage versterker ("ik wacht nog op een onderdeeltje"),
Ben ik daarmee een sporthater? Nee, eerder een sportontkenner. En ja, mevrouw de therapeut, het wordt eentonig, de oorzaak is een gebeurtenis uit mijn jeugd. Je kunt dingen nog zo diep wegdrukken, vroeg of laat komen ze volgens het waterbed-principe elders weer opborrelen. En zo geschiedde. In de strijd tegen een van de meest hinderlijke consequenties van deze crisis, de verveling, zijn we de afgelopen weken collectief aan het opruimen geslagen. Ook de ruimtes die er juist voor bedoeld zijn om dingen op te slaan of weg te moffelen moesten eraan geloven. Het zijn plekken die we, in tegenstelling tot onze smaakvolle livings, walk-in closets en designer badkamers meestal overslaan bij rondleidingen aan nieuwe visite. En als we dan toch besmuikt vreemden toelaten tot onze uitpuilende zolders, muffe kelders, schuurtjes en achterkamertjes wordt er achteloos gewezen op dozen vol negatieven ("die moet ik echt eens gaan scannen"), een kapotte vintage versterker ("ik wacht nog op een onderdeeltje"),
een middelmatig olieverfschilderij van een overleden tante ("misschien gebruik ik die weer in een ander kunstwerk") en een kledingrek met maffe jasjes en overhemden ("als de dresscode op een uitnodiging vermeldt: sixties with a twist, dan ben ik het mannetje!") Grote voorjaarsopruiming dus. Gewapend met helm en veiligheidsbril daalde ik gisteren als een mijnwerker af in de catacomben van onze zolder. (Ik weet dat er iets niet klopt aan deze beeldspraak, maar het zijn tenslotte verwarrende tijden.) Ik had mij voorgenomen niet wéér in die verraderlijke nostalgische val te trappen die mij bij een vorige gelegenheid parten speelde. Toen kreeg ik het al te kwaad bij het openen van de allereerste schoenendoos met oude foto's. Bij het zien van een kiekje van mij en mijn jongere broertje was het meteen einde opruimoefening. De rest van de middag, met een fles wijn, werd het zwelgen in jeugdsentiment. Dat schoot dus niet op.
Maar gisteren was ik dus vastbesloten meters te maken. Voortvarend pakte ik een willekeurige verhuisdoos. Deze bleek spullen van mijn oudere broer te bevatten. Na zijn overlijden in 2008 erfde ik zijn uitgebreide archief van boeken, tijdschriften en politieke pamfletten. (Hij was in de jaren zestig actief verbonden aan de Provobeweging.) Bovenop lag een aantal ingebonden jaargangen van het blad De Revue der Sporten uit de periode 1912 tot 1916.
Waarschijnlijk had mijn broer, die een bovenmatige belangstelling had voor typografie en lay-out van oude periodieken, ze aangeschaft op een rommelmarkt. Het sportmagazine geeft een fascinerend tijdsbeeld. Automobielen en vliegmachines waren net begonnen aan een "opmarsch" en werden als exotisch, opwindend en uiterst sportief ervaren. Uit de artikelen, foto's en advertenties spreekt een letterlijk grenzeloos enthousiasme over techniek, mensheid en de zegeningen van de sport.
Ook toen al werd het begrip "sport" ruim geïnterpreteerd.
Naast veel autoracen, voetbal en wielrennen was er uitgebreid aandacht voor de jacht en biljarten.
Naast veel autoracen, voetbal en wielrennen was er uitgebreid aandacht voor de jacht en biljarten.
Het interessante aan deze bladen is dat er nummers tussen zitten uit 1915, toen de Eerste Wereldoorlog volop woedde. In De Revue der Sporten, uit het neutrale Nederland, is de toon nu beduidend minder uitbundig en de gedetailleerde verslagen van internationale luchtraces zijn verdwenen. De voorzichtige toon is enigszins op te maken uit het bericht met als kop: Karel Heijting als krijgsgevangene!
"Het zal onze lezers, die internationaal voetbal in den 'gouden oude tijd' volgden, toen er nog tusschen naties gestreden werd zonder bloedvergieten en wij als kleine mogendheid ferm van ons afbeten, zóó dat zoowel de Engelsche Leeuw als de Gallische Haan en de Oostenrijkse en Duitsche adelaars voor ons moesten buigen- bekend zijn dat Karel Heijting een der beste verdedigers onzer nationale kleuren is gebleken. Wie had verwacht dat hij nog eens in de uniform van Fransch soldaat in onze Revue der Sporten zou komen? En toch, toen de oorlog eenmaal uitgebroken was, verwonderde het ons niet van deze kloeken Hollander dat hij niet wenschte achter te blijven bij zijn landgenoten. Op 9 mei nam hij deel aan den grote aanval bij Arras waar hij 5 KM oprukte doch waar hij van 250 van zijn strijdmakkers slechts 4 gewond en krijgsgevangen overbleven. Heijting ontving wel zijn deel, een kogel in den buik, een granaatscherf in den kin en 2 bajonetsteken in zijn been. Hij is er reusachtig goed vanaf gekomen, daar zijn ingewanden niet geraakt werden en men hem van den kogel heeft kunnen verlossen. Thans is hij in het gevangenenkamp van Friedrichsfeld bij Wezel, alwaar hij het naar de laatste berichten goed maakt en alleen klaagt over het gemis van een voetbal, waarvan hij toezending verzocht".
Ik bladerde verder en werd toch weer onverwacht in de buik geraakt bij het zien van onderstaande foto:
De enige sport die ik ooit zelf heb beoefend was korfbal. Een sport die je inderdaad associeert met zwart-wit Polygoonjournaalbeelden. Nog steeds wordt korfbal minachtend beschouwd als een uiterst duf en saai aftreksel van het veel coolere basketbal. Maar, het was een gemengde sport, genderneutraal avant la lettre. Ik zat in de hoogste klas van de lagere school. De reden dat ik mij aanmeldde bij korfbalvereniging FIT (Ferm In Tegenstand) uit Amsterdam-Geuzenveld was een hevige verliefdheid op klasgenote Joke N. Door mijn lidmaatschap kon ik haar niet alleen door de week, maar ook op zaterdag (trainingsdag) en zondag (wedstrijden) zien, bewonderen en zelfs, in het heetst van de strijd tegen het altijd lastige SLTO (Samenspel Leidt Tot Overwinning), per ongeluk aanraken. Maar na twee seizoenen werd er nog steeds niet gezoend. Einde liefde, begin sportontkenning.
------------------------------------------------------------------------------------------
© 2020 Martin Mulder
Eindredactie Emilia van Heuven (Die trouwens de fles wijn heeft gewonnen bij de prijsvraag "Almost cut my hair" van 26/4. De edelman van Rembrandt lijkt inderdaad het meest op Piet Veerman van de Cats)
Comments
Post a Comment