De angst van elke columnist is natuurlijk dat je qua onderwerp of briljante inzichten met een editielengte wordt verslagen door een collega-stukjesschrijver. Zeker als het om actuele onderwerpen gaat. Als amateur op dit gebied heb ik daar nauwelijks last van. Ondanks mijn trouwe schare "abonnees" vallen de lezersaantallen van mijn blog in het niet bij die van gerenommeerde columnisten als bijvoorbeeld Tommy Wieringa (eredivisie), Sylvia Witteman (die met haar hilarische en rake observaties steeds meer aan Simon Carmiggelt doet denken) en Aaf Brandt Corstius (die toch iets meer richting Libelle gaat). Deze laatste columnist heeft mij afgelopen woensdag in de Volkskrant het gras voor de voeten weggemaaid. Of beter gezegd: het terras voor de voeten weggegraaid. Want het Grote Gebeuren deze week was uiteraard het losgaan van de horeca en Brandt Corstius had daar mijns inziens toch een aardig stukje over geschreven.
Eerlijk gezegd had ik op die mooie pinksterdag om twaalf uur 's middags een soort Le Mans-start verwacht: na het pistoolschot een run op de terrasstoelen en daarna 24 uur pandemonium en rondjes draaien.
Dat viel reuze mee, zo bleek uit een inspectieronde op de fiets. Zelfs rond borreltijd zagen de meeste terrassen er redelijk gevuld, maar niet bomvol uit. Mijn goede vriend R. had zonder veel moeite buiten twee plekken geregeld bij Café Krom in de Utrechtsestraat, een klassiek lokaal waarvan er helaas steeds minder zijn in onze stad.
De procedure was zeer overzichtelijk. De sympathieke uitbater zat buiten op een kruk met een clipboard. Hij heette ons welkom en na het invullen van naam en tijdstip van aankomst en de instructie dat we maximaal met zijn tweeën naast elkaar mochten zitten was wat hem betreft het officiële protocol voorbij. Nou, dat ging snel en pijnloos. In de verwarring voorafgaande aan Horeca Bevrijdingsdag had ik ergens gelezen dat je alleen met familie, huisgenoten of geregistreerde partner bij elkaar mocht zitten. Voor alle zekerheid had ik dus rekening gehouden met het "wij zijn twee ouwe nichten"-scenario, maar dat bleek volkomen overbodig. (Beetje jammer wel, want ik kan een heel goeie Ronnie Tober neerzetten.)
Het eerste drankje na maanden op een openbaar terras, een ijskoude gin-tonic, veroorzaakte een licht euforisch gevoel. Ik hief het glas en sprak bombastisch: "Free at last, free at last!" Het noodgedwongen thuisdrinken tijdens de drooglegging was langzaam maar zeker in een dubieus stadium gekomen. Het geplop van de eerste kurk klonk steeds vroeger, sluitingstijden kende mijn huisbarretje niet en er werden door de kastelein van Café Mulder fikse maatjes geschonken. En omdat we virtueel veel geld bespaarden door de gesloten horeca lieten wij steeds duurdere wijnen van de betere chateaux bezorgen. De kistjes werden dan ook steeds mooier en groter. Want, zoals mijn drinkebroer R. altijd zegt: "Dat geeft rust."
Vanaf ons bankje hadden wij goed zicht op de dynamiek van een stad die uit een soort winterslaaphol was gekropen. We genoten letterlijk met volle teugen en lieten nog twee G&T's aanrukken. R. informeerde telefonisch naar de stand van zaken bij een ander roemrucht drankhol verderop, Café Welling achter het Concertgebouw. Als er één gezelschap in de risicogroep zit, dan is het wel de clientèle van dit clubhuis van oude jazzmuzikanten, kunstenaars, psychotherapeuten, vertalers van Homerus en andere Oud-Zuid royalty. Onder normale omstandigheden is het daar al spannend wie er, na een paar dagen slecht weer, schittert door definitieve afwezigheid. Maar volgens het live verslag van de informant ter plaatse bleek daar iedereen op miraculeuze wijze buiten te zitten alsof er niets was gebeurd. Een medisch wonder waar dokter De Hond zich nog maar eens over moet buigen. Zijn observatie dat "frisse lucht" besmetting kan voorkomen is mogelijk de oorzaak van de wonderbaarlijke immuniteit van al die krasse knarren. Waarschijnlijk hebben ze wekenlang met de ramen wagenwijd open geslapen. Dat was ruim honderd jaar geleden in Davos ook al heilzaam gebleken voor de bleekneusjes uit de grote stad.
![]() |
Het voormalig Nederlandsch Sanatorium in Davos |
Gemeenschappelijke vriend H. kwam nu ook langszeilen en wilde, na het zetten van zijn krabbel, naast ons op de ruime bank komen zitten. Sommige bestuurders kunnen een voorbeeld nemen aan de uitbater van Krom want hij was onverbiddelijk: niet met zijn drieën naast elkaar. Even overwoog ik om alsnog Ronnie van stal te halen maar zag daar gelukkig meteen vanaf. Het tafeltje tegenover ons kwam net vrij dus H. kon daar aanschuiven en aan het gesprek deelnemen. Temeer daar we als vanouds weer luider waren gaan praten. Een verschijnsel dat omwonenden van horeca nu al doet terugverlangen naar het Eerste Terrasloze Tijdperk. Bij de derde versnapering, een vaasje bier om de toch wel bittere smaak van de gin weg te spoelen, deden we traditiegetrouw wat je nu eenmaal doet op een terras. Namelijk naar mooie vrouwen kijken die langsrijden op vintage racefietsen ("Wow, wat een kanjer!" -"Ja, een echte Peugeot PH 10!"), kankeren op motoren die met 110 db door de stad scheuren ("Godgeklaagd! Auto's die te veel herrie maken komen niet door de APK, maar motoren hoeven überhaupt niet gekeurd te worden."), bakkeleien over politieke hete hangijzers ("Wat vind jij? Kernenergie is toch dé oplossing? We danken ons bestaan hier op Aarde tenslotte aan een hele grote kernreactor!") en de in Amsterdam altijd belangrijke kwestie: waar gaan we binnenkort weer eens uitgebreid eten?
Over de louterende werking van het drinken met vrienden in mooie etablissementen zijn bibliotheken volgeschreven. Literaire beroepsinnemers als Hemingway, Fitzgerald, Bukowski en in eigen land Carmiggelt en Reve hebben weliswaar de prijs moeten betalen voor hun excessieve alcoholconsumptie, maar het heeft mooie verhalen en inzichten opgeleverd.
![]() |
Hemingway geeft een rondje |
Wij moesten er nog wel een beetje inkomen, want het niveau van bovengenoemde giganten werd voorlopig niet gehaald . Waar Hemingway zei: "I drink to make other people more interesting" en Bukowski "I don't like jail, they got the wrong kind of bars in there", kwamen wij niet veel verder dan: "Hé loopt daar niet, eh, hoe heet-ie ook alweer? Die kale presentator van dat RTL-programma?"
"Nee, joh! Dat is, eh, die gozer van, je weet wel, hij zit in die reclame van, eh, zo'n internetbedrijf..." Kortom, het was weer much ado about nothing.
Samen in de zon.
---------------------------------------------------------------------------------------------
© 2020 Martin Mulder
Comments
Post a Comment