Wat is de juiste strategie bij het ontvangen van blauwe enveloppen, brieven van het Justitieel Incassobureau of andere vervelende post? Als weldenkend volwassen persoon zeg je natuurlijk: meteen openmaken! Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de notoire vermijders. Envelop diep in een la of kastje leggen, kop in het zand, deurtje dicht. Ik zit daar ergens tussenin. Sommige brieven laat ik in het zicht een dag of twee smeulen, wachtend op het moment dat ik me daadkrachtig genoeg voel ze te lijf te gaan. Zo lag er vorige week al twee dagen een zacht tikkende tijdbom op het gangkastje. Op de envelop het zwierige, bijna vrolijke lichtgroene logo van de Sociale Verzekeringsbank. Mijn geliefde dacht te weten wat de inhoud was, want zij had een paar maanden eerder een dergelijk schrijven ontvangen. “Mulderino,” riep zij herhaaldelijk, “ik zou 'm maar snel openmaken, want dit gaat waarschijnlijk over je (onheilspellende pauze) AOW.” Toen ik eindelijk na een paar stevige koppen koffie moed had verzameld, bleek haar voorspelling feilloos te kloppen: in november 2020 word ik, deo volente en insjallah, 66 jaar plus vier maanden en ga ik de vruchten plukken van een van de beste pensioenvoorzieningen ter wereld.
Maandelijks wordt er dan een bedrag op mijn rekening gestort dat ik geheel naar eigen inzicht mag verbrassen. In feite reden om alvast een voorschot te nemen op deze bonus en een mooie Moët & Chandon open te trekken. Maar deze mijlpaal veroorzaakt tevens existentiële vraagstukken. Die nog verder worden aangewakkerd door mijn status als opa. In een eerdere column (Van stoere cowboy tot softijsje, 23/7/2019) schreef ik al over kleinzoon Finn en de aandoenlijke c.q. tenenkrommende scènes waarin ik schaamteloos met hem figureer. Dit kleffe gedoe is met de komst van een tweede kleinkind, meisje Eden, nog veel erger geworden. Ik ben nu in het stadium beland dat ik ongevraagd foto's van haar laat zien aan toevallige passanten.
Ten prooi aan verwarring dus: enerzijds het grimmige besef dat ik op mijn levenspad een belangrijk station binnenrijd (vroeger zag je van die borden op de snelweg: Laatste pomp voor de grens!) en anderzijds een weldadige overgave als ik tijdens oppasbeurten letterlijk uitgevloerd op de grond lig tussen een slagveld van rammelaars, autootjes, beesten en ballonnen die we voor de kleinkinderen hebben aangeschaft.
Mijn rol als opa is een stuk makkelijker geworden toen ik opeens besefte dat een aantal van mijn rolmodellen uit de wilde jaren zestig en zeventig nu zelf trotse opa's zijn. Zo'n beetje alle Stones-leden zijn grootvader en ik meen zelfs dat Mick Jagger inmiddels overgrootvader is. Maar ook Alice Cooper, Roger Daltrey van The Who en podiumbeest Sir Rod Stewart laten zich graag met hun kleinkinderen fotograferen.
Voor deze laatste twee ouwe rockers is hun grootvaderschap tevens een mooi excuus om zich helemaal te buiten te gaan aan het aanleggen van modelspoorbanen en spelen met treintjes. Ik roep hier nu heel stoer dat dit voor mij een spoorbrug te ver is, maar acht het niet uitgesloten dat ik over een paar jaar radiografisch bestuurbare modelvliegtuigjes ga bouwen met Finn. In afwachting hiervan heb ik al een vogelhuisje annex verkeerstoren voor hem gefröbeld.
Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd geeft ook een zekere rust. Een woord dat taalkundig gevaarlijk dicht bij "berusting" ligt en meteen alarmbellen doet afgaan. Moeten wij niet tot de laatste snik groots en meeslepend leven? Moeten wij het inkakken op zekere leeftijd niet juist bestrijden met een extra dosis Sturm und Drang, onbesuisde avonturen en roekeloos gedrag? Of is dit gedrag van sommige hardnekkige leeftijdontkenners (lekker tussen de jeugd op een pilletje uit je dak gaan bij Sensation White) misschien toch een beetje pathetisch? Oordeel zelf maar. Ikzelf ben al geruime tijd overgestapt van die verschrikkelijke bucket list naar de fuckit list. Ik hoef niet meer zo nodig met een rugzakje in file omhoog te klauteren naar Machu Picchu. Voor mij geen walvissen spotten in Alaska, met smartphone The Big Five vastleggen in het Paul Krugerpark, met Aboriginals (eh sorry, native Australians) kangoeroevlees knagen, of bungeejumpen vanaf een rots in Guatemala en al die andere Instagram en Lonely Planet checklist bullets. Ik las laatst over iemand die per se alle landen in de wereld wilde bezoeken. Hij was al een aardig eind op weg met deze autistische missie maar maakte zich blijkens het artikel voornamelijk druk over het feit dat hij in sommige landen geen stempeltje in zijn paspoort kreeg. Lang voor de uitbraak van het Virus en het verschijnen van de essayistische roman Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer had ik al besloten om bepaalde zogenaamd exotische bestemmingen maar te laten voor wat ze zijn. Dan maar niet naar Bali. Niet vanwege "vliegschaamte" maar meer vanwege "toeristenschaamte". (Wát, zie ik dit goed? Lig ik hier nu na 17 uur vliegen gewoon tussen dezelfde getatoeëerde shiny happy people als bij strandtent Woodstock te Bloemendaal?) Blijkbaar zit het toch in mijn DNA geprogrammeerd dat ik op mijn leeftijd het bouwen van een hut (sorry, ik bedoel tiny house) voor Finn en Eden minstens zo opwindend vind als het balanceren op het randje van de radiotelescoop van Arecibo, Puerto Rico. (Check!)
Ja, ik word oud en grijs maar beslist niet grumpy en ga met open vizier mijn pensioen tegemoet. Dus: champagne! En onbeperkt oesters! Mogen jullie op die historische dag dat ik mijn eerste AOW heb ontvangen in de stad zijn, wees welkom. We toosten dan op Vadertje Drees. En Opa Mulder...
------------------------------------------------------------------------------------------------
© 2020 Martin Mulder
Eindredactie Emilia van Heuven
❤️
ReplyDelete