Was dat nou het Shangri-La van 010? Ik begon van pure opwinding harder te trappen en nam de laatste slok uit de bidon. Een klassieke vergissing die menig woestijnreiziger noodlottig is geworden. Maar gelukkig verdwenen de torens aan de Lost Horizon niet uit beeld. Integendeel, de indrukwekkende skyline, trillend in de hitte, begon zich steeds duidelijker af te tekenen. Ik voelde mij een beetje als een immigrant die voor het eerst de wolkenkrabbers van Manhattan en het Statue of Liberty aanschouwt. Uiteindelijk bereikte ik om 15:35 uur de stadsgrens met het blauwe bord waar ik zo naar had uitgekeken.
Ik moest een traantje wegpinken. Of was het zweet? Even later dompelde ik mijn verhitte hoofd (hallelujah!) in de Grote Fontein, die ik op menig schoolplaat en ansicht had gezien.Het was er, ondanks het virus, net zo druk als bij ons. Ook hier veel fietsen maar waar ik in mijn eigen stad al drie keer uitgescholden zou zijn, ging het er hier gemoedelijk aan toe. En wat heel opvallend was: in Amsterdam hebben stoplichten slechts een adviserende functie, maar in deze metropool wordt de wereldwijde afspraak rood is stoppen zonder mokken opgevolgd. Mijn uiteindelijke doel was het zuidelijke gedeelte van deze wereldstad, gelegen aan de andere kant van de imposante Nieuwe Maas. Voor Amsterdamse beleidsmakers is een waterscheiding (zoals het IJ) niet alleen een technische, maar vooral ook een bestuurlijke Rubicon die niet overgestoken mag worden.
In de tijd dat ze op het stadhuis van Amsterdam (aka Pyongyang aan de Amstel) de inspraakprocedure proberen vorm te geven, hebben ze in 010 al drie bruggen gebouwd. En toen ik op het hoogste punt van de meest imposante brug (door de lokale bevolking liefkozend "de Zwaan" genoemd), stopte, had ik een bijna religieuze ervaring. Die niet verstoord werd door een "Doorrijden eikel!" Ik zeilde nu naar beneden en bereikte mijn eindbestemming, het schiereiland Katendrecht. Aan de kade daar ligt het goede schip de "SS 010".
Daar monsterde ik aan en werd naar mijn comfortabele hut begeleid. Even later zat ik, drie minuten voor op schema, goed gekleed en opgefrist op het achterdek bij het zwembad met een mooi glas primitivo. (Want ondanks alles ben ik heel eenvoudig gebleven.)
Na een uurtje wilde ik op avontuur aan de wal. In een verslag van de Kapitein Rob van de wereldliteratuur, Joseph Conrad, had ik gelezen over het infamous Catendrecht district, waar ruwe zeebonken elkaar messentrekkend te lijf gingen en het in de kroegen van twijfelachtige reputatie wemelde van de lichtekooien.
![]() |
Joseph Conrad |
Ik informeerde bij de tweede stuurman, maar die stelde mij gerust: je kon er inmiddels redelijk veilig rondlopen en alle valuta werden geaccepteerd. Ik daalde af van de gangplank en liep een willekeurig straatje in. In de verte hoorde ik muziek. Erop af! Ik herkende meteen het nummer: het was de oeruitvoering van Pressure Drop van de recentelijk overleden reggae-legende Toots Hibbert van Toots & The Maytals. Op een hoek was een klein café, genaamd The LisaMarie en daar zat een goed gestylede man op een vintage pick-upje plaatjes te draaien.
En hij wist mij te verrassen: obscure ska, Delta blues en de allereerste single van The Impressions, met Curtis Mayfield als zanger. Ik waande mij in The Bronx in de jaren zeventig. Donkere/zwarte/gekleurde/getinte kinderen (doorhalen wat niet gewenst is) op skateboards en rolschaatsten scheerden langs. Happiness is a street corner deejay. In de avondschemering stommelde ik de loopplank weer op...
De volgende dag, na een stevig ontbijt, nam ik afscheid van de bemanning en vervolgde mijn epische tocht. Ik had geruchten gehoord over een lokaal bouwkundig staaltje voortvarendheid dat zijn weerga niet kent. De 010-ingenieurs-met-opgerolde-mouwen hadden in deze stad een revolutionair concept bedacht (en, niet onbelangrijk, uitgevoerd) om fietsers de brede rivier die de stad in tweeën snijdt, te laten bedwingen. Een tunnel. Opgeleverd in het oorlogsjaar 1943 is de Maastunnel al begin jaren vijftig geschikt gemaakt voor fietsers! (Ik weet dat je uitroeptekens moet doseren, maar hier is het op zijn plaats.) Via een monumentale houten roltrap ging ik omlaag, daarbij met moeite mijn fiets in bedwang houdend. Met vriendelijk meewarige blikken werd ik bekeken. ("Ach, een toerist...")
Klaarblijkelijk zit het al na slechts zeventig jaar in het DNA van de bewoners van de havenstad dat ze niet stuntelen bij deze balanceer-act. Eenmaal beneden begint een ervaring waarbij de Droomvlucht van de Efteling verbleekt. Zoevend onder de Nieuwe Maas door een goed verlichte, schone en strak betegelde gang met een hallucinerende akoestiek vond ik het jammer dat ik in no time aan de overkant was. Dus, indachtig Drs. P, omhoog en meteen weer omlaag. Ik had mijn fiets op de roltrap nu al iets beter onder controle. De jongen beneden met het oranje hesje keek mij glimlachend aan en zei: "Nog een keer, mooi hè?" Ik antwoordde: "Meesterlijk! Zo jammer dat de alwetende bestuurders van mijn stadje (knipoog) geen tunnelvisie hebben."
© 2020 Martin Mulder
Eindredactie Emilia van Heuven
Comments
Post a Comment