Skip to main content

Beregoed

Je kent ze wel, mensen die als eersten een nieuwe trend signaleren, omarmen en promoten of een nieuw gadget gebruiken en dat vervolgens iedereen inpeperen. Tegenwoordig heten ze influencers, een woord dat je na twee glazen wijn nog maar moeilijk foutloos kunt uitspreken, maar ze worden in de vakliteratuur ook wel early adopters genoemd. Zo was ik destijds een van die vroege vogels die rondliep met een heusche draagbare telefoon. Het woord "draagbaar" was in dit geval schromelijk overdreven, want het exemplaar dat ik meezeulde was loodzwaar en tamelijk onhandig. Het veroorzaakte ook de nodige korzelige reacties bij omstanders. Meestal werd er, net hoorbaar, gefluisterd: "Moet je die patser zien, zal wel een druksdealer zijn," of  "Kijk hem effe belangrijk doen." Bij mij had het meeslepen van een dergelijk apparaat echter niets te maken met patserig of protserig gedrag, het was pure noodzaak. De categorie "zonder vaste woon- of verblijfplaats" was op mij van toepassing. Regelmatig werd ik er bij vriendinnen uitgegooid wegens onuitstaanbaar gedrag (het laten rondslingeren van sokken), dus logeerde ik vaak bij vrienden op de sofa of kon ik tijdelijk gebruikmaken van iemands huis als deze of gene even in het buitenland zat. Zelf was ik, als freelancer in de hoogtijdagen van de Nederlandse televisie, meestal ook onderweg en behoorde daardoor tot de inmiddels bijna uitgestorven soort van de hoteltijger (Tigris hotellus). Een vaste telefoonaansluiting was dus geen optie. Je had weliswaar ook van die beepers, maar elke keer als zo'n ding afging moest je stante pede een café in of op zoek naar een stinkende telefooncel. Noodgedwongen huurde ik dus voor veel geld bij de PTT de eerste generatie draagbare telefoon. Het was een zwarte doos, bestaande uit een enorme accu, een telefoonhoorn met krulsnoer en een lange antenne die overal achter bleef haken. 

Tegenwoordig hoef ik niet meer zo nodig te pronken met snufjes als witte oordopjes, 8K smartphones of bluetooth koelkasten. Ik ben inmiddels in het dubieuze boomer stadium beland dat ik dit soort gadgets als "nieuwlichterij" betitel. Ook het langdurig en hardnekkig negeren van Facebook, Instagram en andere social media hoort bij dit geriatrische struisvogelgedrag. Wat betreft Facebook ben ik wat je noemt een very late adopter. Lang heb ik met dédain neergekeken op dit fenomeen waar ruw geschat maandelijks twee en een half miljard (!) mensen gebruik van maken. Hoeveel poezenfilmpjes, zonsondergangen (liefst door cocktailglazen), gerechten waaruit al happen zijn genomen en spannende mededelingen ("Gisteren deze nieuwe elektrische tandenborstel gekocht!") kan een mens verdragen?  

Het hielp natuurlijk niet dat Mark Zuckerberg de verpersoonlijking van Facebook is. Ongetwijfeld is hij lief voor zijn moedertje en geeft hij veel aan goede doelen, maar er is iets met de CEO's van dit soort bedrijven waar ik lichte jeuk van krijg. Zo vind ik Elon Musk van Tesla een onaangenaam mannetje. Om over Jeff Bezos van Amazon maar te zwijgen. En wat is dat toch met dit soort miljardairs dat ze de hele tijd met raketjes willen spelen, mensen op Mars moeten zetten en hardnekkig het ruimtetoerisme promoten? (Virgin CEO Richard Branson heeft daar ook een handje van.) Hebben Elon, Jeff en Richard als klein jongetje nooit dat spoortreintje gekregen op hun verjaardag en moeten ze dit nu, with a vengeance, compenseren? Het toppunt van dit soort megalomaan gedrag kwam recentelijk van Mr. Musk. Bij een test van een van zijn raketten vond hij het nodig, als ballast, een Tesla Roadster met een dummy-astronaut te lanceren die nu zinloos baantjes om de aarde draait. 


Ondertussen moeten over de hele wereld technologiestudenten bij commerciële exploitanten van satellieten en raketten bedelen om af en toe een paar piepkleine zgn. microsatellites of cubes mee te laten liften.


Maar bij Musks volgende lancering zal er wel een doos met flessen van zijn nieuwe tequilamerk de ruimte in moeten... 
Facebook dus. Toen ik begon met het schrijven van columns had ik via mijn eigen kleine netwerkje van vrienden en collega's een trouwe harde kern van lezers. En was daar zeer verguld mee. Toch kreeg ik steeds vaker het advies om mijn stukjes via Facebook onder de aandacht van een groter publiek te brengen. 
Uiteindelijk moest ik eraan geloven. En wat ik vreesde is bewaarheid geworden: ik "zit" nu bijna dagelijks op Facebook. De poezen en zielige puppies die smeken om een baasje sla ik over, maar ik heb qua dieren een compleet subgenre ontdekt: berenfilmpjes. Ik heb iets met deze beesten, ze zijn levensgevaarlijk maar aandoenlijk dom en aaibaar tegelijk. Er circuleren geweldige voorbeelden op FB (want zo wordt het afgekort, weet ik inmiddels). Mijn favoriet is een filmpje met het volgende klassieke Jan Klaassen en Katrijn-scenario: 

Man op stretcher bij zwembad is in slaap gevallen. 
Grote Beer sjokt rustig rechts in beeld. 
Man snurkt door. 
Beer likt aan zijn voet. 
Man wordt wakker en schrikt zich de tyfus. 
Beer schrikt van man en rent weg. 
The End. 

Kan geen Hollywood-actiefilm tegenop. Ook heel briljant is een filmje met dit scenario: 

Beer wandelt netjes langs de berm van geasfalteerde bergweg.
In de bocht ligt een omgevallen pylon. 
Beer kent zijn plicht, zet de pylon rechtop.
Brave Beer vervolgt zijn weg.
The End.


Verder volg ik zelf braaf iemand die elke dag zo'n beetje alles fotografeert en post. De foto's zijn niet bijzonder slecht maar ik zie ze ook niet binnenkort bij FOAM hangen. Het zijn kiekjes van stoelen, bushokjes, gevelstenen, plantenbakken, koffiebekertjes, bomen, fietsrekken en wolken, heel veel wolken. Het is van een verpletterende alledaagsheid. Een patroon heb ik er nog niet in kunnen ontdekken maar dat komt vast nog wel. Ook volg ik met veel enthousiasme iemand die ik nog ken uit mijn wilde rock-jaren, drummer Jerry Göbel. Hij speelde o.a. bij de befaamde Nederbietgroep Short '66. 

Short '66 met op de voorgrond Jerry Göbel 
Ik leerde Jerry kennen als drummer bij de Nederlandse editie van de Nina Hagen Band. Eind jaren zeventig werkte ik als tourmanager bij dit gezelschap, samengesteld door Koos van Dijk, de bekende Herman Brood-manager. Naast Nina Hagen bestond de band uit onder meer Peter Schön op keyboard en Ferdi Karmelk op gitaar. Karmelk had very good looks en werd toen, terecht, beschouwd als een van de beste Nederlandse gitaristen. 



Hij had echter een enorm verslavingsprobleem, zijn heroïnegebruik was minstens zo legendarisch als zijn gitaarspel. Hij zat voortdurend in geldnood. Tijdens een repetitie in de Cinetone Studio's in Duivendrecht, ter voorbereiding van een geplande Europese tournee, zat Ferdi te klooien met de afstelling van zijn Mesa Boogie Amp (een onder gitaristen befaamd merk versterker). 

"Godverdegodver!" vloekte de gitarist, nijdig draaiend aan allerlei knoppen, "wat piept en kraakt dat kloteding!" Waarop Jerry fijntjes zei: "Moet je 'm maar niet zo vaak naar de lommerd brengen!" Karmelk overleed tragisch in 1988 aan aids (ten gevolge van vuile naalden) maar Jerry Göbel is alive and kicking en post elke dag geweldige clips van mythische jazzoptredens, obscure country, vergeten sixties bandjes en natuurlijk nummers met drum-iconen als Buddy Rich, Gene Krupa, Ginger Baker, Levon Helm en last but not least Ringo Starr. Is het dus allemaal koek en zopie op Facebook? Niet helemaal, maar ik moet toegeven dat er minder agressief en ordinair wordt gecommuniceerd dan ik had gevreesd. Dat heeft ongetwijfeld alles te maken met mijn uiterst beschaafde netwerk. Alleen de lichte wrijving tussen de mondkapjes-preciezen en diegenen die het dragen van deze ondingen letterlijk nogal losjes opvatten is minder aangenaam. Verder vind ik het erg komisch dat bij een tech-moloch als Facebook een vertaalrobot wordt gebruikt die knarst als een oude gitaarversterker. 25 Vinyl records that are worth a fortune today wordt:  "25 Vinyl records die vandaag een geluk waard zijn..."

Deze is ook mooi:

Ik ga nu, naar vier uitputtende dagen CNN-kijken, maar weer eens op zoek naar een Pastachoca-Beregoedfilmpje.
------------------------------------------------------------------------------------------------

© 2020  Martin Mulder

Eindredactie Emilia van Heuven




  


Comments

Popular posts from this blog

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...

MOPPERENDE MIDDENSTANDER

Het zal niemand zijn ontgaan: warenhuis Hudson's Bay heeft definitief het loodje gelegd en trekt zich met hangende pootjes terug uit Nederland. Wat retailexperts de laatste weken met veel aplomb hebben uitgelegd over deze marketingblunder zagen we natuurlijk al vanaf day one aankomen. Het paradepaardje van dit Canadese warenhuis ging in 2017 open, gehuisvest in een nieuw opgetrokken pand op het Rokin. Een misbaksel dat op miraculeuze wijze goedgekeurd werd door het stadhuis. (Vroeger "Kremlin a/d Amstel" genoemd, thans "Hoofdkwartier van de Groene Khmer.") Technisch gezien was Hudson's Bay slechts de huurder van dit architectonisch affront vlak bij de Dam. Voor de werknemers lijkt de sluiting vervelend, maar het goede nieuws is dat door het schreeuwend tekort aan winkelpersoneel ze slechts het Rokin hoeven over te steken om meteen aan de slag te gaan bij bijvoorbeeld de Japanse nieuwkomer Uniqlo. (Een concept waarvan ik denk: die gaat h...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...