In het bekende rijtje van corona-bezigheidstherapieën (het uitmesten van zolders en kelders, het knutselen van vogelhuisjes uit wijnkisten, het online bestellen van dingen die je volstrekt niet nodig hebt en het wederom tevergeefs doorwroeten van Tolstoj's Oorlog en Vrede hoort natuurlijk ook het opschonen van het fotoarchief. De ouderwetse analoge afdrukken had ik al ruim voor de pandemie redelijk onder controle. Op diverse fotoborden hangt achter glas The Best of... Als ik die, in een melancholieke bui met een glas whiskey in de hand, tevreden bekijk denk ik: "Niet echt een saai leven, Mulder" en hum ik het geweldige Frank Sinatra nummer It was a very good year.
Verder staat er nog ergens een schoenendoos met foto's in de categorie "twijfelkiekjes" die ik bewaar tot de volgende lockdown. Maar alle negatieven heb ik, na drie keer diep ademhalen, rigoureus in de container met restafval gesmeten. Wat overblijft is het digitale archief. Nu klinkt dat vertrouwenwekkend, met name het woord "archief". Maar er is hier toch sprake van een kleine instinker. Al die nullen en enen die op miraculeuze wijze tezamen het beeld van je geliefde, een strand op Ibiza of je oude schoolklas te voorschijn toveren op je smartphone, tablet of laptop zijn wel van jou, maar ook weer niet. Ze worden namelijk digitaal gegijzeld. Hetzij door je eigen hardware, hetzij door de cloud. Om maar met dat laatste begrip te beginnen: het is geen cloud maar eigenlijk meer een fog. Velen van ons hebben vrijwillig (en soms tegen betaling) onze digitale foto's braaf ingeleverd bij bedrijven als Google en Apple die er nogal mistige principes op na houden. Hun verdienmodel is weliswaar glashelder (shareholder value), maar hoe en onder welke voorwaarden ze omgaan met die schattige foto's van je kleinkind of je nieuwe puppy is in nevelen gehuld. Het enige wat we weten is dat ze ergens digitaal rondzwerven in anonieme gigantische energieslurpende datacentra.(De verleiding is nu groot om het beeld te schetsen van een zielige puppy in een klein hok in een enorm donker asiel, of het ruimtehondje Laika dat eenzaam zijn baantjes om de aarde draait, maar dat doe ik niet.)
Voor alle duidelijkheid: ik ben beslist geen aanhanger van allerlei deep state en Big Brother-theorieën. Het zal een dubieuze regering of dystopisch despoot worst wezen dat jij de zon ziet ondergaan in een cocktailglas-met-parapluutje (10 strafpunten) op Copacabana Beach. Dat is alleen interessante informatie voor Big Tech bedrijven die jou door- en verlinken aan reisorganisaties en luchtvaartmaatschappijen. Opdat je nog maandenlang bestookt wordt met voordelige aanbiedingen dankzij allerlei "slimme" algoritmen. (Die trouwens behoorlijk dom zijn.) Twee jaar geleden kocht ik een nieuw bed bij Beter Bed. Nog geen twee weken na de aanschaf kreeg ik een aanbieding voor een, je gelooft het niet, beter bed.) Nu hoor ik je denken: "Maar ík heb al mijn foto's en bestanden op mijn eigen externe hard discs staan, ik heb die hele klote-klaut niet nodig!"
Ik wens je sterkte. En veel discipline. Want na een jaar of wat en vele verplichte updates verder kan het zo maar gebeuren dat je harde schijf niet meer uitgelezen kan worden. En dan blijft je arme puppy voor altijd opgesloten in de digitale twilight zone.
De ruimteorganisatie NASA wilde een paar jaar geleden wat oude gegevens van een van de eerste Mars-missies uit begin jaren zeventig nog een keer bestuderen. Deze data stonden op oude 2-inch magneetbanden. Probleem was dat er in Houston geen machine meer was om de tapes uit te lezen. Zelfs bij IBM, waar het opslagsysteem ooit was bedacht, hadden ze geen werkend exemplaar meer staan. Na veel speurwerk bleek er in het gehucht Alma Junction, Colorado, diep verstopt in de Rocky Mountains, nog zo'n archetypische nerd een garage vol te hebben staan met antieke computers uit de technologische prehistorie. En, inderdaad, ook de juiste IBM-machine.
Uiteindelijk is het de NASA met veel moeite gelukt de digitale dinosaurus tot leven te wekken en de gegevens van de Viking 2 uit te lezen. In het kader daarvan is het bijna adembenemend te beseffen dat kleitabletten uit Mesopotamië van drieduizend jaar voor Christus nog probleemloos kunnen worden bestudeerd.
Zelf maak ik uiteraard intensief gebruik van de wondere wereld van de digitale fotografie. Ik ga hier dus niet quasi nostalgisch uitweiden over de magie van de analoge kiekjes. Hoewel?
(Op de melodie van "Het Dorp" van Wim Sonneveld)
En in de doka van mijn vader
Zag ik het zwart-wit beeld ontstaan
Ik was een kind en wist niet beter
Dan dat 't nooit voorbij zou gaan
Wat ik wel opvallend en tevens jammer vind is dat er een behoorlijk hiaat zit in mijn foto-archief. En daardoor ook in mijn geheugen. De hele jaren zeventig zijn praktisch afwezig in de schoenendozen en fotowanden. Ik heb hier geen goede verklaring voor kunnen vinden. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat onze generatie destijds het nemen van foto's niet cool of belangrijk vond. Er bestonden toen, naast de loodzware Nikon FM en Asahi Pentax camera's, wel degelijk kleine, handzame toestellen. Befaamd waren bijvoorbeeld de Kodak Instamatic en de Agfamatic Ritsch-Ratsch-Klick.
Maar ondanks de opwindende en fotogenieke dynamiek van Amsterdam, in de transitie van "magies hippie sentrum" naar een heavy Londen-achtige punkscene, liepen wij niet met dit soort cameraatjes rond. Ik ben al dolblij als er van die melige pasfotohokjesstrips opduiken uit die periode.
Moraal van dit verhaal: Schiet er lustig op los met je telefoon. Schiet met hagel, altijd raak. Sla vervolgens alles maar op in de digitale pakhuizen van Apple en Google of op je eigen teraflipflops. Maar als je denkt: dit is écht een foto die ik koester, ga dan naar de HEMA en laat 'm afdrukken op 10 bij 15 cm voor 32 eurocent. Koop vervolgens een fotolijstje van 3 euro bij de Blokker. Zoek een mooie plek in je huis en hang je puppie, een mooie zonsondergang, je oude Simca 1000 of je eerste bezoek aan Artis op ooghoogte op. En vele, vele jaren later denk je nog steeds in het voorbijgaan: It was a very good year.
----------------------------------------------------------------------------
© 2020 Martin Mulder
Eindredactie Emilia van Heuven
Comments
Post a Comment