Skip to main content

EEN GEHEEL VERZORGDE GROEPSREIS (deel 1)

Principes zijn mooi, nobel en soms heldhaftig maar ze komen in allerlei gradaties. Een aantal is in marmer gebeiteld (“Ik zou nooit…”) maar er zijn ook heilige voornemens die onder druk stroperig of zelfs vloeibaar worden. Wie nooit van gedachten verandert denkt niet genoeg na. En principes kunnen soms ook gratuit zijn. Het klinkt heel stoer om te beweren dat je “nog liever naar de tandarts gaat dan naar een concert van De Toppers” (citaat van ondergetekende) maar dat is natuurlijk volstrekt triviaal. Gezien de titel van deze column voel je ‘m waarschijnlijk al aankomen. De stelligheid waarmee ik en velen in mijn postcode beweren “never nooit een geheel verzorgde groepsreis” te zullen boeken is uiteraard potsierlijk. Bij mij werd dit heilige voornemen kneedbaar toen mijn geliefde mij om de oren sloeg met de terechte constatering dat ik als cameraman “zo’n beetje de hele wereld had gezien” maar dat zij (vanwege haar status als gescheiden vrouw met twee opgroeiende jongens) zich dit “nooit heeft kunnen permitteren”. Een ijzersterk argument. Ze liet doorschemeren héél graag een keer een rondreis door Turkije te maken om Istanbul te zien en met name de vele Romeinse archeologische plekken te bewonderen. Ik was al vaker in Turkije geweest en wilde daar best nog een keer naar toe. Maar tegen de enorme afstanden die ik dan, als enige chauffeur, in een huurautootje zou moeten afleggen zag ik behoorlijk op. Daarbij moest ik denken aan onze vele geweldige tochten door Sicilië waarbij Nel, haar voeten heerlijk ontspannen op het dashboard, dingen riep als:
-Wow! Kijk daar Mulder, boven op die berg! Wat een prachtig klein dorpje!
-Sorry schat, als je het niet erg vindt concentreer ik mij even op deze smalle bergweg terwijl ik die enorme vrachtwagen in mijn achteruitkijkspiegel probeer te negeren die met knipperend groot licht ons zo te zien in deze haarspeldbocht per se wil inhalen…
Vandaar dat we, in eerste instantie met enige schroom en wat lacherig, research gingen doen bij een aantal reisorganisaties inzake een “geheel verzorgde groepsreis” naar Turkije. De befaamde NRC-reizen vielen al gauw af. Het is natuurlijk vertrouwd om met Oud-Zuid buurtgenoten onder leiding van een of andere hoogleraar of schnabbelende schrijver alles te bezoeken maar daar hing een zeer pittig prijskaartje aan. Aan de andere kant van het spectrum, de ANWB-reizen, lachten Jut & Jul in hun bodywarmers ons vanaf het computerscherm vrolijk toe. Dat viel dus ook af. 

Na veel wikken en rekenen kwamen we budgettair gezien ergens in het midden uit bij reisorganisatie NRV. (Deze column wordt overigens niet door hen gesponsord.) De prijs was redelijk, het programma interessant. De reisduur, veertien volle dagen, misschien wat aan de lange kant maar vooruit, we zijn fulltime pensionado’s dus geen gezeur! De helft van de reissom werd vast overgemaakt en wij spraken af dat we, althans voorlopig, niet zouden rondbazuinen dat we een GVG (Geheel Verzorgde Groepsreis) hadden geboekt. Het reisbureau mailde een voorlopige deelnemerslijst van circa 25 personen. Daaruit bleek dat wij de enigen waren uit de Randstad. Er stonden als woonplaats dorpjes vermeld waar ik nooit van gehoord had. Ik begon mij nu toch licht zorgen te maken. Mijn geliefde, nog steeds onder de indruk van mijn opofferingsgezindheid, kwam met het uitstekende voorstel als verdunning toch wat vrienden uit onze directe omgeving te vragen ons te vergezellen. Als een volleerde telemarketeer begon ze rond te bellen en het reisschema aan te prijzen. Dat zag er inderdaad veelbelovend uit. Voldoende archeologie, diverse historische plekken, prachtige, kleurrijke moskeeën, befaamde musea en veel natuurschoon. Uiteindelijk wist Nel haar zus plus vriendin over te halen. Een paar dagen later meldde zich ook nog een oude schoolvriendin. Ik was nu in ieder geval verzekerd van een harde kern van vier dames uit mijn eigen habitat. Nel opgewonden, ik krabde mij toch even achter de oren. Vroeger zou ik de premisse “Op Reis met Vier Vrouwen” heel spannend hebben gevonden. Maar nu bedacht ik dat ik binnen dit clubje zelf ook wat verdunning nodig had. In de vorm van een vriend van het mannelijke geslacht. Een echte vent om over voetbal en Formule 1 te kunnen praten bijvoorbeeld. (Volstrekte onzin natuurlijk want voetbal interesseert mij niet en hard rondjes rijden al helemaal niet. Bovendien zijn de écht fanatieke voetbal- en Max Verstappen-fans tegenwoordig opvallend vaak vrouwen.) Ook ik begon in mijn vriendenkring te colporteren namens het reisbureau. Dit had weinig succes. Niet zelden verliep het telefoongesprek zo:
-Ha Frans! Nel en ik gaan naar Turkije met een GVG, zin om mee te gaan?
-Een wat?
-Een GVG, Geheel Verzorgde Groepsreis.
-Tuut tuut tuut!
Verbinding verbroken. Andere mogelijke kandidaten hadden opvallend vaak “hele belangrijke vergaderingen” in de bewuste reisperiode. Ik stopte met mijn kansloze belronde en besloot mij dan maar in ieder geval voor te bereiden op mijn rol als beschermer van de dames. Niet dat ik bang was voor gevaarlijke situaties. Bij mijn vorige tripjes heb ik Turkije leren kennen als een vriendelijk en gastvrij land. Maar, het moet gezegd worden, de middenstand kan zich behoorlijk opdringerig gedragen. Voor de spiegel oefende ik dus vast, als Robert de Niro, wat zinnetjes.

-You speak English? You know the meaning of “No”, right? It means “Hayir” in your language.
So, when these ladies say: “No, we are not interested in buying your carpet” it means: Hayir, we are NOT interested in buying your carpet!”
Ik begon er zin in te krijgen.
In het vliegtuig van Schiphol naar Istanbul meenden wij al enige medereisgenoten te spotten maar pas in aankomsthal F van het enorme vliegveld klonterden de deelnemers samen. Voorzichtig werden de eerste handen geschud. Volgens het draaiboek dat iedereen opgestuurd had gekregen zouden we hier Osman, onze gids voor de gehele reis, ontmoeten. Dit had meteen al de nodige voeten in aarde. Want we zagen nergens iemand met een NRV-vlaggetje zwaaien. Na een hoop getelefoneer met het hoofdkwartier van de reisorganisatie bleek dat onze gids, vanwege een nogal strikt protocol op het vliegveld, buiten stond. Het was vervolgens nog een hele toer om iedereen weer bij elkaar te krijgen want in de verwarring waren er al enige deelnemers voortvarend op onderzoek uitgegaan. De GVG was nog niet begonnen of we waren al mensen kwijt. Vol bewondering zag ik dat Nel zich meteen opwierp als Assistent-Reisleider. 

Door haar jarenlange ervaring bij het Stedelijk Museum en de Hermitage had ze al menige groepsreis meegemaakt en het verschijnsel van afgedwaalde schaapjes was haar niet onbekend. Uiteindelijk stond de hele groep (inderdaad zo’n 25 man) gezamenlijk te wachten op de bus die ons de komende twee weken zou rondrijden. Het bleek een enorme, zeer comfortabele Mercedes touringcar te zijn, goed voor meer dan zestig man, dus ruimte zat. Bij het binnenstappen loerde ik al naar de achterbank. Gezien de enorme afstanden die we zouden gaan afleggen leek mij deze plek zeer geschikt voor mijn befaamde powernaps. Maar om daar nú al mijn handdoekje neer te leggen was misschien wat te voorbarig.
Het was inmiddels einde middag en we reden in een prachtige lage ondergaande zon richting Istanbul. 

In de verte zagen wij een indrukwekkende skyline met opvallend veel wolkenkrabbers. Ik was er in 2010 voor het laatst. Het was voor een item over uitzendkracht Guus Hiddink die toen een van zijn vele klussen als parttime bondscoach routinematig invulde. (Op de muziek van Ghostbusters: “If there’s something wrong with your football team, who you’re gonna call? Guus Hiddink!”)
Ik kon mij herinneren dat Istanbul toen al een hectische miljoenenstad was. Maar eenmaal dichter bij het centrum deed het mij nu, qua verkeer, denken aan Mexico City of Tokio. Tegenwoordig staat het inwoneraantal op 16 miljoen. De megafile waarin we vastliepen was de aanleiding voor het opduiken van de figuur die zich in elk reisgezelschap vroeg of laat manifesteert: de Lolbroek. Deze Grapjas was er wel heel vroeg bij. Hij stond demonstratief op van zijn plek voorin, draaide zich om naar de groep en zei olijk:
-Wat een boel auto’s. Hier in Istan-boel!
Nel en ik keken elkaar aan. Ik zuchtte en zei:
-Help! Seth Gaaikema is teruggekeerd op aarde. Schat, dit wordt een héle lange reis…
(Wordt vervolgd)

© 2025 Martin Mulder
Met dank aan Emilia van Heuven




  



Comments

Popular posts from this blog

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...

MOPPERENDE MIDDENSTANDER

Het zal niemand zijn ontgaan: warenhuis Hudson's Bay heeft definitief het loodje gelegd en trekt zich met hangende pootjes terug uit Nederland. Wat retailexperts de laatste weken met veel aplomb hebben uitgelegd over deze marketingblunder zagen we natuurlijk al vanaf day one aankomen. Het paradepaardje van dit Canadese warenhuis ging in 2017 open, gehuisvest in een nieuw opgetrokken pand op het Rokin. Een misbaksel dat op miraculeuze wijze goedgekeurd werd door het stadhuis. (Vroeger "Kremlin a/d Amstel" genoemd, thans "Hoofdkwartier van de Groene Khmer.") Technisch gezien was Hudson's Bay slechts de huurder van dit architectonisch affront vlak bij de Dam. Voor de werknemers lijkt de sluiting vervelend, maar het goede nieuws is dat door het schreeuwend tekort aan winkelpersoneel ze slechts het Rokin hoeven over te steken om meteen aan de slag te gaan bij bijvoorbeeld de Japanse nieuwkomer Uniqlo. (Een concept waarvan ik denk: die gaat h...