Skip to main content

EEN GEHEEL VERZORGDE GROEPSREIS (deel 3)

Korte inhoud van het voorafgaande: ondergetekende heeft alle verzet opgegeven en laat zich gedwee meesleuren door heel Turkije.


Op het programma stonden diverse excursies naar archeologische plekken uit de Griekse en Romeinse tijd. Dit was voor ons, erudiete Grachtengordel-bewoners, maanden geleden het enige geldige excuus geweest om in te tekenen voor zoiets bedenkelijks als een GVG (Geheel Verzorgde Groepsreis).
We bezochten de stad Çanakkale, niet ver van het befaamde Troje. En ja hoor, daar stond-ie op de kade: de Jolly Jumper van de Oudheid.



Waar ik erg vrolijk van werd was het bordje met de disclaimer: “This is a copy of the original Trojan Horse”. Blijkbaar zijn er toch ergens bouwtekeningen opgedoken van het beroemde paard, maar dat bericht heb ik mogelijk gemist. De kracht van een goed verhaal wordt wel bevestigd door dit soort Efteling-objecten. Zo nemen dagelijks honderden toeristen in Verona een foto van het “originele” balkonnetje van Romeo en Julia. Ik zou als VVV niet schromen ergens in Nederland schaamteloos de plek aan te wijzen waar Hans Brinker zijn vinger in de dijk heeft gestopt.
Zoals gezegd, het programma bood voldoende historische hoogtepunten, ook uit de moderne geschiedenis. In het geval van Gallipoli moeten we eigenlijk spreken van een dieptepunt. In de Eerste Wereldoorlog werden hier na een maandenlange bloedige strijd de troepen uit het Britse Rijk en Frankrijk verslagen door een leger onder bezielende leiding van Atatürk. Er sneuvelden meer dan een half miljoen soldaten. Bij het bezoeken van oorlogsbegraafplaatsen heb ik een vast ritueel. Ik loop rustig kriskras door het veld en stop dan uiteindelijk, volkomen willekeurig, bij één steen of kruis. En sta even letterlijk stil bij een veel te jonge kerel die daar begraven ligt. In dit geval private J.R. Mac Donald van de Australische 9de Infanterietroepen. Een jongeman van 22 jaar die naar de andere kant van de wereld werd gestuurd om op 16 november 1915 te sneuvelen op een ijskoude, modderige heuvel. Ik roep dan altijd, niet te hard maar zeker niet te zacht, de naam van de soldaat.
“John Robert Mac Donald, you are not forgotten!”

Ik had mij er inmiddels dociel bij neergelegd dat er bij een GVG de onvermijdelijke Tourist Traps zijn. We hadden al een bezoek aan “de bakermat van het originele Turks Fruit” achter de rug alsmede een “authentieke demonstratie van de eeuwenoude lokale pottenbaktraditie”. Programmapunten waarbij je uiteraard na afloop bij de uitgang in een fuik loopt om door uiterst bedreven verkopers te worden belaagd. Vanwege mijn dodelijke Robert de Niro-blik werd ik meestal met rust gelaten maar met name de dames vonden het vaak toch een beetje “zielig” niets te kopen. Mijn bewondering voor het handelsinstinct van de Turken werd wel met de dag groter. Bij een fabriek van “originele Turkse tapijten” werden we volledig ingepakt door een verkoper die in vlekkeloos Nederlands helemaal losging. Als een soort Hans Klok liet hij door twee goed afgerichte assistenten het ene tapijt na het andere uitrollen. Ook hier kon lolbroek Seth (zie vorige afleveringen) het niet laten. Midden in de wervelende presentatie riep hij naar onze sympathieke verkoper:
-Hebben jullie ook vliegende tapijten?
Zonder een krimp te geven zei Hans Klok iets in het Turks tegen een van zijn assistenten. Deze liet met een geweldige zwiep die deed denken aan een pizzabakker een tapijt in de rondte draaien en lanceerde het richting Turkse Hans. Die ving het tapijt behendig op onder het uitroepen van:
-Ja, ze kunnen vliegen! Maar wel heel kort!

Dat ik geen bal om voetbal geef is iedereen wel bekend. Mijn vrienden konden vroeger hun irritatie nauwelijks verbergen wanneer ik (als zelfverklaard voetbalontkenner) terugkwam van drie dagen filmen met bijvoorbeeld Wesley Sneijder, Rafael van der Vaart of Guus Hiddink. Maar op deze reis ontpopte ik mij ongegeneerd tot een ware liefhebber. Als ik mij weer ’s onttrok aan een excursie waar ik geen zin in had (bijvoorbeeld een rondleiding door een parfumfabriek) ging ik altijd aan de overkant in een koffiehuis tussen de mannen zitten en wierp dan standaard de Turkse variatie op van het Ajax/Feyenoord-dilemma:
-Fenerbahçe or Galatasaray?
Er schijnt een enorm cultuurverschil te zijn tussen deze twee topclubs maar hoe het precies zit weet ik nog steeds niet. Tip voor avonturiers: mocht je ooit in het levensgevaarlijke niemandsland tussen Algerije en Mali ontvoerd worden door een bende zwaarbewapende jihadstrijders, trek dan (weliswaar héél langzaam en voorzichtig) je telefoon. En laat die ene foto zien waarop Johan Cruijff of Marco van Basten of een andere vaderlandse voetbalgod de arm over je schouder legt. (Met AI is dat zo gepiept.) De kans is groot dat je het er levend vanaf brengt. Nu is Turkije een veilig land om te reizen maar om het ijs te breken blijft voetbal zeer geschikt. In de Grand Bazaar van Istanbul had ik een Fenerbahçe-petje gekocht. En van de twee lieve dames in ons gezelschap die wij de “Pittige Pensionada’s” noemden had ik een nummerplaat van Galatasaray cadeau gekregen. 

Deze parafernalia zaten standaard in mijn rugzakje en konden naar believen worden ingezet. Noem mij een opportunist maar dankzij deze methode heb ik vroeger in de sloppen van Bogota en Maputo menig hachelijke situatie overleefd.
De hoofdstad Ankara had ik voor het laatst gezien in 1975, how time flies. Bij de op een hoge heuvel gelegen kolossale tombe van Atatürk waren we getuige van een militaire parade waarbij een vertwijfelde poging werd gedaan dit op z’n Noord-Koreaans uit te voeren. Kansloos natuurlijk. Wel komt de verering van Mustafa Kemal Atatürk een beetje in die buurt. Zijn beeltenis wappert op bijna elk plein, zijn graftombe is een bedevaartplaats, in het museum kijkt de Grote Roerganger je vanachter zijn bureau indringend en daadkrachtig aan en op bushaltes houdt-ie je nauwlettend in de gaten.

 

Over rituelen gesproken: Nel en ik vragen elkaar na ieder museumbezoek welk voorwerp de meeste indruk heeft gemaakt. In het geval van het schitterende Museum van Anatolische Beschavingen was dat wat mij betreft een adembenemend mooi beeldje uit de Vroege Bronstijd van nog geen dertig centimeter hoog. Bijna 5000 jaar oud (!) en op een bepaalde manier heel modern.

We reden richting Cappadocië. Volgens de brochure “een landschap zoals geen ander. Een spectaculair gebied met surrealistische rotsen, tufsteenkegels, grotten en kloven.”
Daar zat geen woord Turks bij, inderdaad indrukwekkend. De grotten bleken een labyrint van zeer nauwe tunnels waarbij het nog spannend werd of onze forse kippenboeren uit de Veluwe niet muurvast zouden komen te zitten. Ik liet mij in een lollige bui fotograferen in zo’n konijnenhol. Het onderschrift zou kunnen luiden: Verwarde man na maandenlange zoektocht teruggevonden in grot in Cappadocië…

Het hele gebied is terecht tot Werelderfgoed verklaard en had een hoog Fred Flintstone gehalte. En ja hoor, toen we met de bus langs zo’n bizarre rotsformatie reden stond lolbroek Seth weer op met een vraag voor onze gids.
-Osman, de rotsblokken die daar op die bergen balanceren zijn er zeker met een helikopter op gezet, toch?

Ik klapte mijn Zwitsers zakmes open maar onze gids wist de zaak te pacificeren met een koekje-van-eigen-deeg:
-Ja Seth, en ze zijn eigenlijk van piepschuim!
Vaste ijkpunten op zo’n reis zijn de vele sanitaire stops. (Seth had kunnen zeggen: vaste zijkpunten.) En natuurlijk de rituele dans rondom de pinautomaten. In Turkije heerst de vrije markt dus zo’n beetje alle banken mogen op elk pleintje hun bontgekleurde ATM’s plaatsen. Ik had een voorkeur voor de Yapi Credi, puur vanwege de gezellige naam.

Qua exotische buitenlandse valuta gaat het overigens bij mij altijd zo: de eerste twee dagen probeer ik alles heel stoer zonder smartphone zelf om te rekenen. Nu heb ik vele talenten maar hoofdrekenen hoort daar beslist niet bij. Op dag drie laat ik dit geworstel los en beschouw al die kleurrijke biljetten als Monopoly-geld. Ik smijt meestal een biljet neer met veel nullen en zie wel wat ik terugkrijg. Misschien niet verstandig, maar het geeft wel rust.
We bezochten twee moskeeën in het fraaie stadje Bursa en konden daar ’s middags op een levendig plein even genieten van een heerlijk voorjaarszonnetje. 

Dat zijn bij uitstek van die momenten en locaties waarop wij graag voorzichtig beginnen met een eerste glaasje witte wijn. Maar ja, we waren hier niet in Italië en inmiddels diep in gebieden waar er sprake is van absolute drooglegging. Heldhaftig spraken we elkaar moed in:
-Zie je wel dat het zonder drank ook best gezellig kan zijn?
-Ja schat…
(Korte pauze)
-Héél gezellig!
De drooglegging gold overigens ook voor het volgende programmapunt: een rondvaart. Een boottochtje dat helaas afgelast moest worden omdat er geen water in het kanaal stond.

Bij het instappen in de enorme bus zei onze gids:
-Powernap meneer Mulder?
-Absoluut Osman! En voor een wat oudere man heb ik een sterke blaas. Dus wat mij betreft hoeven we niet bij élk benzinestation te stoppen…                            

(Wordt vervolgd)

© 2025 Martin Mulder

Met dank aan Emilia van Heuven




Comments

Popular posts from this blog

EIN ANGENEHMER NACHMITTAG

Ruim een half jaar geleden kregen mijn geliefde en ik een berichtje van onze goede vriend Paul. Of wij zin hadden hem en zijn knappe vriend Frank, Zahnarzt aus Hamburg, te vergezellen naar een uitvoering van een Wagner-opera in het befaamde Festspielhaus in Bayreuth? We keken elkaar even kort aan en riepen in koor: “NU!” Onze code voor Niets Uitstellen! We gebruiken dit mantra de laatste tijd steeds vaker. Het heeft alles te maken met het feit dat we inmiddels met steeds grotere regelmaat afscheid moeten nemen van dierbare vrienden. Er zijn talloze benamingen voor de Dood: Magere Hein, De Man met de Zeis of, in het Engels, het heerlijk onheilspellende The Grim Reaper. Zelf gebruik ik de door Harry Vermeegen bedachte, iets luchtigere maar zeer beeldende titel De Ober met het Laatste Bonnetje . Het is die schimmige figuur in een morsig, donker en versleten colbertje met scheef hangende, zwarte stropdas die vroeg of laat, juist als je het niet verwacht, plotseling op je schouder tikt. -We...

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...