Er was, ondanks het predicaat “geheel verzorgde groepsreis naar Turkije” duidelijk door NRV-reizen gecommuniceerd dat er voor bepaalde activiteiten extra betaald moest worden. Het betrof bijvoorbeeld een jeepsafari of een ballontocht. Met name deze laatste attractie is een verplicht nummer voor iedereen die de provincie Cappadocië aandoet. Als je een commercial ziet van het Turkse toeristenbureau zitten daar standaard prachtige shots in van felgekleurde luchtballonnen boven een prehistorisch landschap.
Onze inmiddels geliefde gids Osman had dit spektakel een paar dagen eerder al in de bus vrijblijvend aangeprezen. Zijn Nederlands was niet geheel vlekkeloos maar altijd zeer charmant. Als vertederde grootouders hadden we stilzwijgend collectief besloten hem niet meer te corrigeren als hij het had over “Het Romeinse Rijkdom dat zich over heel Turkije uitstrekte” en een bepaald gerecht dat bestond uit “gehakte ballen”. Maar bij zijn verhaal over de ballontochten wist hij opeens met een goed gelukt Amsterdams accent te zeggen:
-En ja, dan willen jullie natuurlijk weten: “Hé gozer, wat kost dat nou helemaal?”
Het bleek 320 keiharde euro’s per persoon. Seth riep meteen:
-Is dat inclusief handbagage?
Niet eens zo’n slechte grap, moest ik eerlijk toegeven. Ik leunde naar mijn geliefde:
-Schat, voor dat bedrag vliegen wij op en neer naar Sicilië…
Toen we ook nog te horen kregen dat je voor deze “onvergetelijke” ervaring om half vijf ’s ochtends je bed uit moest was het volstrekt duidelijk dat ik deze ballon aan mij voorbij zou laten vliegen. (“Varen!” hoor ik de Ballonsekte verontwaardigd in koor roepen, “we kunnen het niet vaak genoeg zeggen: een luchtballon vliegt niet, die váárt!”) Ook Nel bedankte. Haar hoogtevrees is dermate groot dat ze met moeite uit een diep bord durft te eten. Ondanks het pittige bedrag was er toch veel animo. Toen Osman uiteindelijk met een dikke envelop cash geld bij mij achter in de bus arriveerde (waar ik languit bezig was met een poging tot powernap deel 2) bleek hij mij intussen goed te kennen.
-Meneer Mulder zeker niet hè?
-Nee vriend, dat heb je goed ingeschat. Maar misschien teken ik wel in voor de voorstelling van die snel ronddraaiende, eh, druïden, Druzen?
-Derwisjen, meneer Mulder. Dat zijn dansende soefi’s die door snel en lang om hun as te draaien het goddelijke met het aardse weten te verbinden. Slechts 60 euro inclusief twee consumpties.
-En van die consumpties, ga ik daar zelf ook een beetje van tollen, als je begrijpt wat ik bedoel?
Het slechte-grappen-virus had mij nu ook te pakken.
-Eh, dat moet ik even voor je checken…
Mijn lijdensweg (in het katholieke Italië zo mooi “calvario” geheten maar ja, we zijn nog steeds in het islamitische Turkije) werd gedurende de reis dragelijk gemaakt door het bezichtigen van een aantal adembenemende archeologische plekken.
Zonder te willen snoeven: mijn geliefde en ik hebben heus wel wat gezien op dit gebied, maar Çanakkale, Aphrodisias en Efese waren sensationeel. Met name bij het zien van de kolossale arena van Efese moest ik tot mijn schaamte bekennen dat ik niets anders kon stamelen dan het modieuze:
-Maar… hoe dan?
Helaas (aanzwellend dreigend synthesizerakkoord), vlak achter mij stond Seth die, ad rem als altijd, de vraag beantwoordde.
-Nou gewoon, met twee Oud-Romeinse bouwkranen!
Nel duwde mij snel weg van een potentiële crime scene. Minstens zo indrukwekkend was het bezoek aan Hierapolis, een voormalig Romeins kuuroord met bijna oogverblindende spierwitte, uit travertijn opgebouwde terrassen.
In het NRV-gidsje werd deze locatie abusievelijk “Hieropolis” genoemd. Op zich niet heel erg maar deze spelfout was aanleiding voor Seth om, eenmaal weer in de bus, op te staan in het gangpad en aan onze gids te vragen:
-Dit was dus Hieropolis. Maar Osman, gaan we ook nog naar Daaropolis?
Wat er toen gebeurde was gedenkwaardig. Een van de twee Pittige Pensionada’s stond op, pakte Seth bij zijn schouder en sleurde hem naar twee lege zitplaatsen ergens halverwege de bus. Wat er gezegd werd blijft een mysterie, maar de rest van de reis heeft onze lolbroek geen kik meer gegeven.
Op dag 10 gebeurde het onvermijdelijke. Toen er ’s avonds aan Nel gevraagd werd waar ik was zei ze:
-Bij het zien van het zoveelste buffet heeft hij in licht overspannen toestand de eetzaal verlaten. Hij zit er helemaal doorheen!
Inderdaad, het spelen van de Ideale Reisgenoot had uiteindelijk zijn tol geëist. Nel kent mijn plotselinge holle blik als geen ander en het steeds vaker openklappen van mijn Zwitsers zakmes was een indicatie dat ik op het punt stond door te slaan. Haar therapie was simpel maar doeltreffend. Ze laadde een bordje vol met mierzoete gebakjes, chocola en andere lekkernijen en bracht dit naar onze kamer. Daar lag ik languit met m’n koptelefoon op te luisteren naar The Ramones, Cypress Hill en Rage Against The Machine. De ogenschijnlijk merkwaardige combinatie van zoetigheid en teringherrie werkt voor mij zeer rustgevend. De volgende ochtend bij het ontbijt was ik er weer als vanouds, fris en fruitig, klaar voor.
-Goedemorgen dames! Goed geslapen? Hebben jullie ook zo’n zin in dat bezoek aan die ambachtelijke leerfabriek? Misschien ga ik wel een paar mooie riemen kopen. Of zelfs een paar laarzen!
Dan een korte observatie over hotels in Turkije. Het sterrensysteem is niet helemaal conform internationale afspraken. Neem bijvoorbeeld het vijfsterrenhotel Signature Blue Resort Hotel in Kusadasi. De entree kon wel een verfje gebruiken, de lift bood nauwelijks plek aan twee personen. Wilde je ook nog je bagage mee naar boven nemen dan moest je boven op je koffers gaan staan. Onze kamer bood uitzicht op een beschimmelde muur en een airco-unit.
Maar, always look on the bright side of life, op de boulevard trof ik dit aan:
Kijk, van dit soort gefröbel wordt een mens vrolijk. Een palmboom met daaraan vastgebonden een kastje-met-antenne. Je kunt natuurlijk bellen voor een taxi maar het is leuker om op een groene knop drukken en geduldig af te wachten. Waarschijnlijk gaat er dan ergens verderop in een garage een lampje branden. Voor de oudere kijkertjes onder ons: ik zag een soort Turkse Danny de Vito voor mij die via een krakerige intercom een chauffeur oproept uit de kantine.
Op de laatste dag had het reisschema voor ons nog een verrassing in petto. Precies tijdens onze korte binnenlandse vlucht van Izmir terug naar Istanbul bleek er vlak naast deze miljoenenstad, onder de zee van Marmara, een korte aardbeving te hebben plaatsgevonden. Nu is er één plek waar je geen last hebt van aardbevingen en dat is uiteraard hoog in de lucht. Er waren gelukkig daar beneden geen dodelijke slachtoffers te betreuren en het vliegveld van Istanbul functioneerde alsof er niets was gebeurd.
Eenmaal veilig terug op Schiphol nam iedereen bij de bagagecarrousel opvallend snel afscheid van elkaar. Traditiegetrouw stapten wij op de supersnelle bus 397 richting Oud-Zuid. Ik installeerde mij als vanouds op de achterbank en legde mijn moede hoofd op de schouder van mijn geliefde. Die reageerde licht verontwaardigd.
-Wat krijgen we nou? Nog even wakker blijven hè! Ik heb trouwens een beetje trek, jij niet?
-Ja, best wel. Zullen we een lekker broodje döner halen bij onze Turkse vriend om de hoek? Of misschien heeft-ie wel, hoe heet dat ook alweer, Kuzu Pirzola?
-Hm, ik heb een beter voorstel…
Een kwartiertje later zaten we bij de FEBO. Ik met een patatje Belgische mayo, Nel met een broodje kroket.
-Was een mooie reis, hè Mulder?
-Absoluut schat, ik had het voor geen goud willen missen.
-En, wat zijn je plannen voor morgen?
-Stukkie fietsen door de stad. Kijken hoe de Westertoren erbij staat…
©2025 Martin Mulder
Met dank aan Emilia van Heuven
Jullie zijn nog bij elkaar!
ReplyDelete