Skip to main content

EL DORADO PENSIONADO

 

To do nothing is the most difficult thing in the world
-Oscar Wilde

Gezeten op het terras van een café werden mij een paar dagen geleden, bij een ondergaand najaarszonnetje, door een oud-collega de volgende vragen gesteld:
“Vertel Mulder, bevalt het leven als pensionado? Of mis je toch het vak stiekem een beetje? En verveel je je niet?”
Ja. Nee. Soms. Dit zijn de staccato antwoorden die ik altijd paraat heb. Ja, omdat ik nu de vruchten pluk van “het beste pensioensysteem ter wereld” (Bron: Mercer CFE Institute). 

Nee, omdat ik optimaal genoten heb van mijn avonturen als audiovisuele huursoldaat maar precies op het goede moment de eer aan mijzelf heb gehouden. En soms verveel ik mij inderdaad. Dat dit helemaal niet slecht is, ga ik verderop aantonen. Bij deze bied ik, als onbezoldigde ervaringsdeskundige, jullie een supersnelle en compacte cursus Aspirant Pensionado m/v aan. Allereerst natuurlijk het woord zelf. “Pensionado” kan, afhankelijk van je eigen mindset, verschillende connotaties oproepen. Het begrip wordt niet zelden geassocieerd met corpulente oude mannen die de stranden van de Costa Brava als habitat hebben. 

Met mannen die op zolder een enorme modelspoorbaan aanleggen die nooit afkomt. En niet te vergeten de bouwputinspecteurs. (Ik moet overigens bekennen dat ik de vrouwelijke versie van deze clichés niet helemaal paraat heb.) Hoe dan ook, deze ietwat karikaturale voorstelling van de pensionado is eenvoudig om te buigen naar iets krachtigers, iets stoerders. Pensionado klinkt een beetje als “desperado”. Volgens een van de vele definities op internet is een desperado an outlaw that you'd see in an old Western or in the Wild West. Think spurs, horses and guns. Kijk mannen, dat is meteen al een ander beeld om je aan vast te klampen!


Ik begrijp dat sommige Aspirant Pensionado’s geplaagd worden door een aantal existentiële vragen. Hoe nu verder? Moet ik nog de wekker zetten? Stap ik überhaupt nog uit bed? Hoe ga ik die oceanen aan vrije tijd nuttig besteden? Ga ik mij op een hobby storten? Of op de kleinkinderen? En over nuttig gesproken, vanaf hoe laat mag ik nu mijn eerste glaasje nuttigen? Allemaal begrijpelijke overwegingen en dilemma’s. Het begint met een open deur van de afmetingen van een Saturnus-raket: acceptatie.

Hoewel het woord “werk” meteen al rigoureus uit het vocabulaire geschrapt dient te worden, is het accepteren van je nieuwe status als pensionado eigenlijk al het halve werk. Er ritselt echter een addertje onder het gras. Eigenlijk meer een wurgslang van het formaat Boa constrictor. Namelijk het feit dat wij als seculiere Nederlanders toch nog steeds geplaagd worden door een fikse dosis knagend calvinisme. 

Johannes Calvijn

We moéten onze tijd voortdurend zinvol besteden. Ledigheid is des duivels oorkussen. Dit irritante Delftblauwe tegeltje blijft altijd ergens in onze ooghoeken zichtbaar. Het idee is om die tenenkrommende tekst op het tegeltje te vervangen door een andere. Eentje die ledigheid en luiheid juist omarmt. Zelf gebruik ik graag de fraaie Italiaanse term il dolce far niente, het zalige nietsdoen. Is nietsdoen hetzelfde als luiheid? Niet per se. Luiheid heeft nog steeds een slechte pers. Ik vind dat onterecht. Op het WK Luiheid eindig ik steevast heel hoog. Maar, ik regel het altijd zo dat ik precies op de vierde plaats terechtkom. Opdat ik niet dat hele eind naar het podium hoef te lopen om een medaille in ontvangst te nemen. Ander voorbeeld van mijn luiheid is een situatie die jullie misschien bekend voorkomt: ik krijg al een week of drie op mijn tv-scherm de waarschuwing dat de batterijen van de afstandsbediening bijna leeg zijn. Maar so far so good. Voorlopig, na het rituele rollen met de batterijtjes, zap ik er nog lustig op los. Het is de onschuldige variatie op de benzinemeter die al diep in het rood staat in combinatie met dat hinderlijke waarschuwingslampje. (“Geen paniek, ik kan nog steeds zeker dertig kilometer doorrijden!”)
Trouwe lezertjes weten inmiddels dat ik zeer bedreven ben in een activiteit die ik “glazig uit het raam staren” noem. Voor mijn nieuwe abonnees en Aspirant Pensionado’s toch nog even een korte uitleg. Er zijn tal van vertrouwde therapieën als mindfulness, deep breathing, zen en yoga. Niets mis mee, be my guest. Maar een tijdje in ochtendjas gedachteloos naar buiten koekeloeren is wat mij betreft een weldadig en harmonieus begin van de dag. Ongeacht het uitzicht is er buiten altijd van alles te observeren. Met een mok koffie in de hand kijk ik vanaf mijn comfortabele chaise longue uit op de Hobbemakade, een drukke noord-zuid verbinding. Het is never a dull moment. Zo zwommen er gisteren twee mensen nonchalant door de gracht. Zomers misschien niet heel uitzonderlijk maar het is nu begin november.


Ook de armada van fietsers (“Rechtdoor, naar school en kantoor!”) is fascinerend. Bij het zien van deze bonte optocht bekruipt mij een dubbelzijdig gelukzalig gevoel. Gezegend is een land waarin het rijwiel, in al zijn gedaantes, steeds meer ruim baan krijgt. 

Dichtheid van fietspaden in West-Europa

Aan de andere kant ben ik blij dat ik niet meer hoef aan te haken bij dit peloton plichtsgetrouwe procuratiehouders. (Ja lieve lezertjes, Youp is niet de enige die geinig kan allitereren.)
“Maar hoe lang is eigenlijk een ‘tijdje’ koekeloeren?” vragen jullie nu misschien. Tja, de grootste wetenschapper aller tijden, Albert Einstein, heeft de relativiteit van het begrip tijd eens en voor altijd aangetoond. Dus daar klamp ik mij dan maar aan vast. 

Einstein at Princeton. Dresscode: casual

Belangrijker is dat je je als Aspirant Pensionado niet schuldig voelt over deze ogenschijnlijk passieve bezigheid. Mijn geliefde heeft overigens, ondanks het feit dat ze zelf ook pensionada is (let op de vervoeging 😉), wél nog steeds dat hardnekkige arbeidsethos. Zij is doof voor mijn adviezen en veroordeelt soms luidruchtig mijn Oblomov-imitatie.

“Moet je niets doen vandaag?”
Hierop volgt uiteraard een schot voor open doel.
“Nee, ik hoef helemaal niets te doen vandaag!”
Deze zin kan ik standaard inzetten en de klemtoon naar believen op een ander woord leggen. (“Nee, ík hoef…” of “Nee, ik hoef helemaal niéts…” etc.) Om haar te plagen (en dat mogen geliefden naar hartenlust doen) heb ik wel eens om een uur of twaalf, nog steeds gehuld in ochtendjas, gezegd:
“Schat, ik denk dat ik meteen maar doorstoot naar m’n eerste powernap!”
De drang om je dag nuttig te besteden valt zeker te billijken maar de definitie van “nuttig” is tamelijk arbitrair. Dit is te illustreren met een typische scène uit "Scènes uit een Huwelijk" (namelijk de mijne):

                                               ZIJ

      Wat lig je daar nou te liggen?

                    HIJ

      Nou, ik líg weliswaar, maar… 

  (ronddraaiend gebaar met wijsvinger boven hoofd)

      Dit gaat gewoon door hè!


Ogenschijnlijk is deze houding lethargisch maar dat is dus slechts schijn, er bruist en borrelt voortdurend van alles in mijn hersenpan. Overigens is dit geen pleidooi voor totale inertie of slampamperij. Je moet als pensionado wel degelijk in beweging blijven. Doe je dit niet dan is die enkele reis naar Zorgvlied (waar ze trouwens uitstekende cake serveren) al snel geboekt. Veel buiten spelen dus en in beweging blijven, al dan niet motorisch.

Zelf ben ik tegenwoordig een van de weinige pensionado’s die nog op pure spierkracht (dus niet op zo’n sjoemelfiets) kriskras door de stad scheurt op z’n trouwe rijwiel. En als ik dan om een uur of vier, na zo’n vijftien keiharde kilometers, positie inneem op bijvoorbeeld het terras van het befaamde café Heuvel (met van die zalige straalkacheltjes, sorry Femke😃!) en mijn eerste versnapering nuttig, breng ik een toost uit op de godfather van ons wereldberoemde pensioensysteem, Vadertje Drees.

Cheers Willem! En een dikke middelvinger naar jou, Johannes Calvijn! 


© 2025 Martin Mulder

Met dank aan Emilia van Heuven









 






Comments

Popular posts from this blog

EIN ANGENEHMER NACHMITTAG

Ruim een half jaar geleden kregen mijn geliefde en ik een berichtje van onze goede vriend Paul. Of wij zin hadden hem en zijn knappe vriend Frank, Zahnarzt aus Hamburg, te vergezellen naar een uitvoering van een Wagner-opera in het befaamde Festspielhaus in Bayreuth? We keken elkaar even kort aan en riepen in koor: “NU!” Onze code voor Niets Uitstellen! We gebruiken dit mantra de laatste tijd steeds vaker. Het heeft alles te maken met het feit dat we inmiddels met steeds grotere regelmaat afscheid moeten nemen van dierbare vrienden. Er zijn talloze benamingen voor de Dood: Magere Hein, De Man met de Zeis of, in het Engels, het heerlijk onheilspellende The Grim Reaper. Zelf gebruik ik de door Harry Vermeegen bedachte, iets luchtigere maar zeer beeldende titel De Ober met het Laatste Bonnetje . Het is die schimmige figuur in een morsig, donker en versleten colbertje met scheef hangende, zwarte stropdas die vroeg of laat, juist als je het niet verwacht, plotseling op je schouder tikt. -We...

Een slepende affaire

Vorig jaar kreeg ik een interessant verzoek. Of ik als ghostwriter het levensverhaal wilde optekenen van mijn goede vriend Bert Evers. Verhalen in de categorie van krantenjongen tot miljonair zijn er in overvloed, maar het traject dat Bert aflegde is tamelijk opmerkelijk. Begin jaren negentig leerde ik hem kennen tijdens mijn eerste klus op Curaçao. Het betrof een speciale Antilliaanse editie van het praatprogramma van Tineke de Nooij. Het klikte meteen tussen Bert, mij en het eiland. Ik zou daarna nog een aantal keren terugkeren voor diverse andere opnames. De vriendschap werd hechter en uiteindelijk zou ik zelf, op de hielen gezeten door de Inspecteur én diverse dames, bijna drie jaar op het eiland bivakkeren. De carrière van Bert Evers zag er aanvankelijk niet rooskleurig uit. Hij werd begin jaren vijftig geboren in de Mercatorbuurt in Amsterdam-West, als zoon en kleinzoon van hardwerkende café-uitbaters.  Het Mercatorplein in Amsterdam Oud-West Behept met een lichte stotter en ...

CURAÇAO

In 1992 nam ik de rigoreuze beslissing te verhuizen naar Cura ç ao. Ik was bijna veertig maar de eerste vage contouren van een midlife-crisis dienden zich reeds aan. Mijn werk als freelance-cameraman was in full swing, aan spannende klussen geen gebrek, maar er knaagde iets. Hoe nu verder, is that all there is ?  Twee niet onbelangrijke factoren speelden mede een rol: Ten eerste vielen er steeds meer blauwe enveloppen op de deurmat. Ik was destijds een typische creative, veel te druk met groots en meeslepend leven. Op tijd belasting betalen had niet mijn hoogste prioriteit. Live know, pay later was het na ïe ve motto van mij en vele van mijn collega’s. Naast deze fiscale struisvogel-politiek (waar ik later natuurlijk zwaar voor moest boeten en bloeden) speelde er ook een ander, meer persoonlijk dilemma. Mijn toenmalige vriendin maakte mij na twee jaar verkering op allerlei manieren duidelijk dat haar biologische klokje steeds harder begon te tikken. Een geluid da...